5.4 Bluetooth-verbinding tot stand brengen
Aanwijzing
Als het afstandmeetapparaat voor de eerste keer via Bluetooth met een ander apparaat wordt
verbonden, controleren dat op het andere apparaat Bluetooth is geactiveerd en dat de instelling is
geactiveerd waarmee het andere apparaat voor anderen zichtbaar is. Zonder deze beide stappen kan
het afstandmeetapparaat mogelijk niet met de andere apparaten worden verbonden.
1. Open de apparaat-instellingen in het beginscherm.
2. Schakel in het hoofdstuk "WIRELESS & NETWORKS" de optie "Bluetooth" in.
3. Selecteer "Meer...".
◁ Er wordt naar geschikte Bluetooth-apparatuur gezocht.
4. Controleer dat in de instellingen van het apparaat dat u wilt verbinden is ingesteld dat het apparaat voor
andere apparaten zichtbaar is of dat het toestemming heeft om een verbinding met andere apparaten tot
stand te brengen. Meer informatie vindt u eventueel in de documentatie van deze apparaten.
5. Als geen Bluetooth-apparatuur wordt gevonden, selecteer dan "Naar apparaten zoeken".
6. Selecteer onder "Beschikbare apparaten" het voor de pairing bestemde apparaat zodra dit wordt
weergegeven.
7. Bevestig de pairing met "Ja" of "Pairen".
Aanwijzing
U kunt de bedrijfsduur van de Lithium-ion-accu verlengen door Bluetooth na een gegevensover-
dracht te deactiveren.
5.5 Instellingen voor de meetapplicaties
Instelling
'Lengte-eenheid'
'Hellingseenheid'
'Geluidssignaal'
'Trilling'
'Hellingsensor afstellen'
'Doelfoto'
Standaardinstelling voor doelca-
mera bij directe meting ('Doelfoto
bij directe meting')
Standaardinstelling voor doelca-
mera bij gecombineerde functies
('Doelfoto bij indirecte meting')
'Fabrieksinstellingen'
Beschrijving
Selectie van de lengte-eenheid voor de afstandsmeting
Voor Japan: Voor apparaten die in Japan zijn geregistreerd zijn
alleen metrische maateenheden beschikbaar.
Aanwijzing
Na het selecteren van een andere eenheid worden ook de opgesla-
gen meetresultaten in de nieuwe eenheid omgerekend.
Selectie van de lengte-eenheid voor de hellingshoek
Waarschuwingssignaal uit- of inschakelen
Trillen uit- of inschakelen
Starten van de instelprocedure
Maken van een doelfoto uit- of inschakelen. De doelfoto wordt met
het resultaat in de resultatenlijst opgeslagen en weergegeven.
Standaardinstelling: Aan
Het gebruik van de doelcamera als voorinstelling bij directe metin-
gen (afzonderlijke metingen) uit- of inschakelen. In de stand "Uit"
kan de doelcamera indien nodig worden ingeschakeld. In de stand
"Aan" wordt de doelcamera altijd automatisch ingeschakeld, wan-
neer een directe meting wordt voorbereid.
Standaardinstelling: Uit
Het gebruik van de doelcamera als voorinstelling bij alle metingen
behalve "Direct" uit- of inschakelen. In de stand "Uit" kan de doelca-
mera indien nodig worden ingeschakeld, om de laserpunt gemakke-
lijker te positioneren. In de stand "Aan" wordt de doelcamera altijd
automatisch ingeschakeld, wanneer een meting wordt voorbereid.
Standaardinstelling: Uit
In de stand "AAN" worden voor alle instellingen van de meetapplica-
tie weer de standaardinstellingen geactiveerd.
91