De toegang tot het afstellen is mogelijk
door het deurtje op de gleuf onder de
stoel te verwijderen.
Draai de moer (1) waarmee de staaf (2)
bevestigd is los en draai aan de moer
(3) totdat een veerlengte verkregen is
van:
HF2•••SB•
A = 47,5 - 49,5 mm
HF2•••HM•
HF2•••HT•
B = 45 - 47 mm
opgemeten aan de binnenkant van de sluitringen. Na het bijstellen, dient de
moer (1) weer vastgedraaid te worden.
BELANGRIJK
Om overbelasting van de remgroep te voorkomen dient
u bij het bijstellen niet onder deze waardes te gaan.
Als de rem na het bijstellen niet goed werkt dient
LET OP!
er onmiddelijk contact opgenomen te worden met uw leverancier.
PROBEER NIET ZELF ANDERE HANDELINGEN UIT TE VOEREN
DAN DIE HIERBOVEN BESCHREVEN STAAN.
6.3.5 Afstellen van de spanning van de drijfsnaar
Als de machine niet voldoende rijkracht
vertoont dient de spanning van de
spanningsveer afgesteld te worden zo-
dat de beste werkconditie herkregen
wordt.
De toegang tot het afstellen is mogelijk
door het deurtje op de gleuf onder de
stoel te verwijderen.
Draai de blokkeermoeren (2) los en
draai de schroef (1) los of vast voor
zover dit nodig is, totdat een veerlengte
"A" van de veer (3) verkregen is van:
HF2315SB•
A = 129 - 131 mm
opgemeten aan de buitenkant van de schroefwindingen. Na het afstellen die-
nen de moeren (2) weer vastgedraaid te worden.
OPMERKING
Let goed op bij het gebruik van de machine na het ver-
vangen van de drijfsnaar. Het koppelen kan in het begin wat bruusk gaan
totdat de drijfsnaar ingereden is.
6.3.6 Afstellen van de veerhaak voor de opvangzak
Als de zak op hobbelige terreinen de neiging heeft om op te springen of o-
pen te gaan, of als het vasthaken na
het legen moeilijk verloopt, dient de
veer (1) van de veerhaak te worden
bijgesteld.
Verander het bevestigingspunt door
één van de gaatjes (2) te gebruiken
totdat het gewenste resultaat verkre-
gen is.
B
B
A
HF2•••H♦•
A = 109 - 111 mm
6.4 DEMONTAGE EN VERVANGING
6.4.1 Vervanging motorolie
Tap de olie af wanneer de motor nog warm is, zodat de olie snel en hele-
maal afgetapt wordt.
HF23••
••
HF24••
◊
Verwijder de vuldop met de peilstok en plaats een stuk karton of een gelijk-
aardig voorwerp onder de aftapbuis, om te voorkomen dat olie op het chas-
sis van de machine drupt.
Schroef de dop los (1); wanneer de dop teruggeplaatst wordt, wordt gelet op
de positie van de interne pakking.
Gebruik voor het bijvullen een aanbevolen olie en vul bij tot aan de maxi-
mumlimiet van de peilstok (
5.3.3). Schroef de vuldop met de peilstok weer
vast.
6.4.2 Vervangen van oliefilter (alleen
1. Tap de motorolie af (
6.4.1)
2. Verwijder de oliefilter (1) met een oliefilter-sleutel (2) en laat de rest van
de olie weglopen. Gooi de oliefilter weg.
3. Maak de filtervatting schoon (3).
4. Geef de nieuwe O-ring (4) een laagje schone motorolie.
5. Monteer de nieuwe oliefilter op de filtervoet en draai de filter met de
hand vast totdat de O-ring tegen de filtervoet aandrukt.
6. Draai de oliefilter vast met de opgegeven aanhaalkracht (12 Nm - 1,20
kgm).
BELANGRIJK
Gebruik alleen originele Honda oliefilters of een filter
van vergelijkbare kwaliteit die speciaal voor uw model geschikt is. Gebruik
van de verkeerde Honda filter, of van filters van andere merken die niet van
vergelijkbare kwaliteit zijn, kan leiden tot schade aan de motor.
7. Giet de aangegeven hoeveelheid van de aanbevolen olie in de motor. Start
de motor en controleer of de filter lekt.
8. Stop de motor en controleer het oliepeil opnieuw. Voeg indien nodig olie
toe om de olie op het juiste peil te brengen.
OPMERKING
Raadpleeg uw erkende Honda dealer omtrent de fil-
tersleutel (speciaal gereedschap).
2
1
••
HF2622
••
◊
◊
HF2622H ◊ ••
)
4
3
19 NL