3.2. Aanvoercircuit
De geothermische warmtepompen van het gamma ecoGEO Basic en ecoGEO Compact kunnen werken met buitenlucht als enige
warmtebron, waarbij de geothermische sensor vervangen wordt door een (A) of verschillende aerothermische units AU12 (B). Deze
kunnen ook werken door het hybridiseren van de buitenlucht en het terrein als warmtebronnen gecombineerd met een of
verschillende AU12 units met een geothermische sensor (C).
A)
DO16
AO3
DO6
B)
DO16
AO3
DO6
DO16
AO3
DO6
C)
DO16
AO3
DO6
DO17
Figuur 3.1.Opties voor aansluiting van het aanvoercircuit aan de hand van AU12 aerothermische units.
Aerothermische aanvoersystemen (Schema's A en B)
Het aanvoercircuit van de warmtepomp wordt rechtstreeks aangesloten op de AU12 unit, zodat het antivriesmengsel circuleert in
een gesloten circuit door energie te absorberen van de buitenlucht langs de AU12 unit en deze aflevert op de verdamper van de
warmtepomp.
Voor aerothermische aanvoersystemen met meer dan een AU12 unit, moeten deze parallel opgesteld worden zodat het debiet dat
door elke unit stroomt gelijkaardig is. Het is raadzaam de aansluiting uit te voeren met omgekeerde retour of collector.
Hybride aanvoersystemen (Schema C)
Voor hybride aanvoersystemen moeten de aerothermische sensor en de geothermische sensor in serie worden aangesloten zodat
het antivriesmengsel eerst door de aerothermische sensor en vervolgens door de geothermische sensor vloeit. Anderzijds moeten
3-wegkleppen alles/niets worden geïnstalleerd tussen pers en retour van elk van de sensors voor het uitvoeren van een bypass
naar de sensor, zo kan het antivriesmengsel warmte absorberen van de buitenlucht, van de grond, of van beide. De warmtepomp
selecteert automatisch de meest doeltreffende warmtebron, afhankelijk van het percentage energie geabsorbeerd door elke
sensor.
AI12
T
4
3
AI12
4
T
3
AI12
T
4
3
DO16
Handleiding installatie en servicedienst AU12
4
4
3
3
83