MOTOR
Zie handleiding voor de motor.
Smering
Controleer het oliepeil van het carter voordat u de motor
start en elke keer na vijf (5) uur continu gebruik. Maak
iedere keer het oliedeksel met peilstok stevig vast als u
het oliepeil heeft gecontroleerd.
Vervang de olie elke keer na 25 uren van gebruik of in ieder
geval één keer per jaar als de sneeuwruimer niet 25 uur
per jaar is gebruikt.
HET VERVANGEN VAN MOTOROLIE
Stel het temperatuurbereik vast vooruitlopend op de vol-
gende olievervanging.
•
Zorg dat de sneeuwruimer op effen terrein staat.
•
Olie kan gemakkelijker vervangen worden als hij warm
is.
•
Vang de olie in een daarvoor geschikt reservoir op.
OPMERKING: Een wiel kan van de sneeuwblazer worden
verwijderd voor een eenvoudige toegang tot de olieaftap-
plug en plaatsing van een geschikte container.
1.
Ontkoppel de ontstekingskabel van de ontstekings-
bougie en leg de kabel op een plaats zodat hij niet
per ongeluk in contact kan komen met de bougie.
2.
Maak de sifondop en de directe omgeving schoon.
3.
Verwijder de sifondop en tap de olie af in een daarvoor
geschikt reservoir.
4.
Zet de sifondop terug en maak stevig vast.
5.
Veeg gemorste olie van de sneeuwruimer en de motor
af.
6.
Installeer het linkerwiel (indien verwijderd voor het
afvoeren van olie). Zorg ervoor dat u de wielpen en
de borgpen in de juiste gat in de wielas installeert (zie
"WIELEN VERWIJDEREN" in het hoofdstuk Service
en Aanpassingen van deze handleiding).
7.
Verwijder het oliedeksel met peilstok. Zorg dat er geen
vuil in de motor komt.
8.
Hervul de motor met olie door de peilstokbuis. Schenk
langzaam. Niet meer vullen dan tot het aangegeven
niveau.
9.
Gebruik de ijkmaat op het oliedeksel met peilstok om
het niveau te controleren. Zorg dat de peilstok stevig is
vastgedraaid voor een nauwkeurige afgelezen waarde.
Houd de olie op het peil "FULL", zoals aangegeven op
de peilstok.
10. Veeg alle gemorste olie af.
Knaldemper
Controleer en vervang een gecorrodeerde knaldemper. Hij
kan brand en/of schade veroorzaken.
Ontstekingsbougie
Vervang de ontstekingsbougie aan het begin van elk seizoen
of na elke 100 gebruiksuren, welke zich als eerste voor-
doet. Het type ontstekingsbougie en de afstelling van de
vonkbruggen kunt u vinden in de handleiding van de motor.
MOTORE
Si faccia riferimento al manuale relativo al motore.
Lubricazione
Prima di avviare il motore e dopo circa 5 ore di uso ininter-
rotto, controllare il livello dell'olio. Una volta effettuata questa
operazione, riavvitare bene il tappo dotato di asta per il controllo
del livello dell'olio.
Cambiare l'olio dopo 25 ore di funzionamento, oppure almeno
una volta l'anno, se lo spazzaneve viene usato per meno di
25 ore annue.
PER CAMBIARE L'OLIO DEL MOTORE
Stabilire il livello della temperatura prima del successivo
cambio dell'olio.
•
Assicurarsi che lo spazzaneve si trovi al livello del suolo.
•
L'olio fl uirà meglio se caldo.
•
Raccogliere l'olio in un apposito contenitore.
NOTA: Per poter accedere più agevolmente al tappo di
scarico dell'olio e collocare al di sotto di esso un contenitore
di raccolta adatto è possibile rimuovere una ruota della turbina
sgombraneve.
1.
Staccare il fi lo della candela dalla candela metterlo dove
on possa venire in contatto con la candela.
2.
Pulire la zona circostante il tappo di scolo.
3.
Rimuovere il tappo di scolo e fare scolare l'olio in un ap-
posito contenitore.
4.
Rimettere il tappo e stringere bene.
5.
Rimuovere con un panno eventuali residui di olio versato
sulla macchina o sul motore.
6.
Installare la ruota sinistra (se rimossa per lo scarico olio).
Assicurarsi di installare il perno ruota e il perno di bloccag-
gio nel foro corretto dell'asse ruota (Vedere "RIMOZIONE
DELLE RUOTE" nella sezione Assistenza e Regolazioni
del presente manuale).
7.
Togliere il tappo dell'olio dotato di asta per il controllo del
livello dell'olio. Assicurarsi di non sporcare l'ingresso del
motore.
8.
Riversare l'olio nel motore, servendosi dell'apposito tubo.
Versare lentamente. Non riempire eccessivamente.
9.
Usare un calibro per leggere il livello dell'olio indicato
dall'asta. Assicurarsi che il tappo venga stretto bene in
modo da dare luogo al rilevamento di un valore attendibile.
Mantenere il livello dell'olio all'altezza della tacca "FULL".
10. Rimuovere con un panno eventuali residui di olio versato.
Silenziatore
Controllare ed eventualmente sostituire il silenziatore, qualora
presentasse dei punti di corrosione, perché può rappresentare
una fonte di possibili incendi e/o altro tipo di danni.
Candela
Sostituire la candela all'inizio di una nuova stagione di uso
oppure dopo circa cento ore di funzionamento. Nel manuale
relativo al motore, sono reperibili tutte le informazioni a riguardo
del tipo di candela.
48