N e d e r l a n d s
40
uüminstelling te verhogen en naar links om de vacuüminstelling te verlagen). Het gewenste vacuümniveau kan worden ingesteld aan de hand van de
meter aan de bovenzijde van het apparaat, in de buurt van de hendel. Als u een nauwkeurige meterstand wilt, blokkeert u het patiëntuiteinde van de
slang of sluit u de verzamelfles af zodat de meter een stabiele vacuümwaarde kan weergeven.
OPMERKING– De meter dient uitsluitend ter controle. Als de eenheid valt of een zware klap krijgt, moet worden gecontroleerd of de meter nog nauwkeurig werkt.
De uitzuig bij de patiënt wordt automatisch onderbroken zodra het vloeistofniveau de vlotterafsluiter aan de onderzijde van de sluiting van de verza-
melfles bereikt.
OPMERKING– Transporteer het apparaat altijd met de vacuümregelknop volledig naar rechts gedraaid voor het geval iemand het apparaat laat vallen.
VOORZICHTIG– Wanneer de automatische vlotterafsluiter wordt ingeschakeld, moet de verzamelfles leeg worden gemaakt. Verdergaan met afzuigen kan tot
schade aan de vacuümpomp leiden.
VOORZICHTIG– Als vloeistof wordt teruggezogen in het apparaat, moet onderhoud worden uitgevoerd omdat anders de vacuümpomp beschadigd kan raken.
DE BATTERIJ OPLADEN
Apparaten van het model 7305P zijn van fabriekswege uitgerust met een oplaadbare batterij. Deze eenheden zijn voorzien van een lampje dat
aangeeft als de batterij bijna op is en van een lampje dat aangeeft dat de batterij wordt opgeladen. Apparaten van het model 7305D zijn niet stan-
daard uitgerust met een oplaadbare batterij. Controleer bij uw leverancier of uw eenheid achteraf is voorzien van een oplaadbare batterij. Sluit, nadat
u hebt vastgesteld dat uw apparaat is uitgerust met een interne oplaadbare batterij, de eenheid aan op de juiste wissel- of gelijkstroombron met
behulp van de wisselstroomadapter of de gelijkstroomkabel. Het groene lampje voor de externe voeding gaat branden. Het gele oplaadlampje gaat
branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Controleer of dit brandt wanneer het opladen begint. Als de batterij bijna vol is, bestaat de kans dat
het gele lampje een aantal minuten lang staat te knipperen. Dat is normaal.
OPMERKING– Een lege batterij heeft 10-17 uur (afhankelijk van hoe leeg de batterij is) nodig voordat deze weer volledig is opgeladen.
OPMERKING– Sluit de wisselstroomadapter niet aan op een uitgang die is voorzien van een schakelaar om er zeker van te zijn dat de stroomvoorziening op het apparaat
nooit wordt onderbroken.
OPMERKING– Sluit de gelijkstroomkabel niet aan op een stopcontact dat continu onder spanning staat.
OPMERKING– Bij een vacuümniveau van nul (vrije doorstroom) kunnen apparaten van het model 7305P ongeveer 60 minuten lang ononderbroken werken op een
volledig opgeladen batterij.
OPMERKING– Als de eenheid gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, moet de batterij minimaal één keer per zes maanden opnieuw worden opgeladen.
VOORZICHTIG– Als de batterij volledig wordt ontladen, leidt dit tot beperking van de levensduur. Werk niet langer dan enkele minuten met het apparaat als het
lampje brandt dat aangeeft dat de batterij bijna leeg is. Laad de batterij zo snel mogelijk weer op.
OPMERKING– Tijdens het opladen van de batterij, blijft het oplaadlampje branden. Als het opladen niet lukt, controleert u eerst of het model dat u gebruikt, is voorzien
van een batterij voordat u het apparaat terugstuurt naar uw geautoriseerde Sunrise Medical-leverancier of naar Sunrise Medical. Controleer of het oplaad-
lampje gaat branden als een externe voedingsbron wordt gebruikt en de schakelaar uit staat ("Off").
OPMERKING– Eenheden die zijn uitgerust met een interne oplaadbare batterij bevatten een verzegelde loodzuurbatterij die moet worden gerecycled.
REINIGINGSINSTRUCTIES
Verzamelfles:
1. Schakel de eenheid uit met behulp van de aan/uit-knop en zorg ervoor dat het vacuüm wegvalt. Koppel de voedingsbron los van de gelijk-
stroomingang op de eenheid.
2. Verwijder de sluiting van de verzamelfles, terwijl deze zich nog in de houder bevindt. De fles kan nu uit de houder worden verwijderd en leegge-
maakt.
OPMERKING– De verzamelfles moet worden leeggemaakt en gereinigd na elk gebruik. De 800 ml verzamelfles voor eenmalig gebruik en de bijbe-
horende sluiting zijn bedoeld voor gebruik door slechts één patiënt.
3. Verzamelflessen en bijbehorende sluitingen moeten na elk gebruik grondig worden gereinigd. Hiervoor kunt u één van de volgende methoden
gebruiken:
Alle Verzamelfles:
G
Was het apparaat af met een oplossing van warm water en vaatwasmiddel en spoel het schoon met warm water uit de kraan. Was het apparaat
vervolgens af met een oplossing van één deel azijn op drie delen warm water. Spoel het schoon met warm water uit de kraan en laat het dro-
gen.
Herbruikbare 1200 ml verzamelfles:
G
Was het apparaat af met een oplossing van warm water en vaatwasmiddel en spoel het schoon met warm water uit de kraan. Was het appa-
raat vervolgens met ontsmettingsalcohol en laat het drogen.
G
Was het apparaat af met een oplossing van warm water en vaatwasmiddel en spoel het schoon met warm water uit de kraan. Was het appa-
raat vervolgens met een in de handel verkrijgbaar desinfecterend, bacterie- of kiemdodend middel en volg daarbij nauwkeurig de instructies en
verdunningsvoorschriften van de fabrikant.
G
Maak de 1200 ml autoclaveerbare fles met sluiting, pakking, sluitring, vlottergeleider en vlotter zorgvuldig schoon met een milde zeepoplossing.
Spoel de onderdelen goed af met schoon water en laat ze drogen. Plaats de onderdelen als volgt in de autoclaaf zonder dat ze elkaar raken:
A-704
D e B a t t e r i j O p l a d e n / R e i n i g i n g s i n s t r u c t i e s