INSCHAKELING VAN HET APPARAAT
Controleer voor de eerste ingebruikname of de spanning van uw installatie overeenkomst met de
op het apparaat vermelde spanning.
Sluit uw apparaat aan op een geaard stopcontact. Dit is een apparaat van klasse 1
Controleer voordat u uw apparaat inschakelt of:
– het apparaat op de in deze handleiding beschreven plaats staat,
– de luchtinlaat- en –uitlaatroosters volledig vrij zijn,
– het apparaat op een vlakke, stevige ondergrond staat.
– de vlotter van het reservoir (8 afb.1 - Veiligheidsvoorschriften) vrij in zijn behuizing kan bewegen.
Steek de stekker in het stopcontact en druk op de Aanknop (A).
Op de display verschijnt het pictogram (L) dat de temperatuur en de relatieve vochtigheid van het
vertrek aanduidt.
Uw apparaat start in continue modus. U kunt zelf de modus kiezen die best geschikt is en de functies
kiezen die in de volgende paragraaf beschreven worden.
Na een uitschakeling met behulp van de knop OFF (zonder de stekker uit te trekken), zal het appa-
raat bij de herinschakeling automatisch voorwerken in de vorige configuratie.
WERKING
• Functie CONTROLE VOCHTIGHEIDSGRAAD
Selecteer voor het vaststellen van de objectieve relatieve vochtigheidsgraad met behulp van de
knop (B) de functies 70% of 60% of 50%.
Wanneer 70% is geselecteerd, betekent dit dat de lucht ontvochtigd zal worden totdat een vochti-
gheidsgraad van 70% bereikt is. Het apparaat schakelt automatisch uit wanneer de vochtigheids-
graad lager is dan 70% (de compressor schakelt uit, maar de ventilator blijft werken).
De compressor schakelt automatisch weer in wanneer de vochtigheidsgraad boven de 70% komt.
Hetzelfde gebeurt wanneer u een vochtigheidsgraad van 60% of 50% geselecteerd heeft.
• CONTINUE functie
Het apparaat ontvochtigt continu wanneer de toets CONTINUE(O) is ingeschakeld met behulp van de
knop (B)
ongeacht de vochtigheidsgraad in de ruimte.
• Functie SNELHEID
Druk op de toets (C) voor het selecteren van:
: een zwakke ventilatie
: een sterke ventilatie
25
NL