drukken, overdracht naar LIS en enkele specifie-
ke parameters. Deze instellingen kunnen worden
geselecteerd voor tijdelijk gebruik door Opslaan
te kiezen nadat wijzigingen zijn aangebracht.
Voor verder gebruik dienen de instellingen te
worden opgeslagen in een Profiel. Voor continu
gebruik dienen de instellingen te worden gecon-
figureerd met de Set-up wizard.
Operator-ID
Is een identificatie van de gebruiker.
• Operator-ID OFF: Het instrument vraagt geen
Operator-ID.
• Operator-ID ON: Voor elke monstermeting
moet een Operator-ID worden ingegeven, en
de ID wordt gekoppeld met het testresultaat.
• Operator-ID ON + Voorstellen vorige: Het in-
strument suggereert een vorig ID te gebrui-
ken, maar deze kan ook worden gewijzigd.
Patiënt-ID
Is een identificatie van het patiëntenmonster.
• Patiënt-ID OFF: Het instrument vraagt geen
Patiënt-ID.
• Patiënt-ID ON: Voor elke meting dient een
Patiënt-ID ingegeven te worden, en de ID
wordt gekoppeld met het testresultaat.
Testparameters
Enkele test-specifieke parameters kunnen wor-
den gewijzigd. Voor wijzigingen is het ADMIN-
wachtwoord nodig, dit is QRGOSET. Kies
testparameters en de bijbehorende Test. Er zal
een lijst van parameters worden getoond die
kunnen worden geconfigureerd.
Controleren van de kwaliteitscontrole
Deze instellingen zijn bestemd voor kwaliteits-
controles. Kwaliteitscontrole-lots kunnen wor-
den gebruikt om het controleren van KC te
automatiseren. Voer informatie over de kwali-
teitscontrole-lot hier handmatig in of, als POCT1-
A2 wordt gebruikt, kan de informatie over een
lot alleen worden gedownload van de LIS/HIS en
niet handmatig worden bewerkt.
De controle van KC kan zo worden geconfi-
gureerd zodat het alleen een waarschuwing
afgeeft, of dat metingen bij de patiënt wor-
den uitgeschakeld als de meting van de kwa-
...
/
liteitscontrole buiten de kritieke limieten valt.
Een geslaagde kwaliteitscontrolemeting maakt
metingen bij patiënten opnieuw mogelijk. Als
u de controle van KC OFF en weer ON zet, zal
de KC-vergrendeling ook worden gereset en
worden metingen bij patiënten weer mogelijk.
Om de controle van KC in te schakelen, kies u
./ KC en voert u het beheerderswachtwoord in.
• KC-controle OFF: Controlere van KC niet in
gebruik.
• KC-controle ON: Controlere van KC in ge-
bruik.
• KC-vergrendeling: Als dit wordt gekozen, zal
het instrument worden vergrendeld wanneer
een resultaat van de kwaliteitscontrole buiten
de kritieke limieten valt.
PROFIEL
Instellingen
Operator-ID:
OFF
ON
Voorstellen
vorige
Annuleren
Afbeelding 21
Menu Meetschema
MEETSCHEMA
Patiënt-ID:
Test
Printen:
LIS transfer:
parameters
...
OFF
OFF
OFF
ON
ON
ON
QC
...
Automatisch Automatisch
Onderhoud
Opslag
GEBRUIK
...
10:30
89