Uitvoering van een test
1.
Controleer of de stroom van het systeem is
uitgeschakeld. Controleer de snaarspanning
(Figuur B op de volgende pagina). Draai de
pomp en luister of er enig geluid is dat kan
duiden op versleten lagers of onbalans in de
schoepwielen. Controleer of inlaat en uitlaat
zijn aangesloten. Controleer tevens of de on-
derdrukklep is aangesloten.
2. Monteer de geluiddempende panelen van de
omkasting. Controleer of niemand gewond kan
raken wanneer de pomp wordt aangezet en
dat alle openingen zijn afgesloten.
3. Sluit een gekalibreerde manometer voor
onderdrukken tot minimaal -50 kPa aan op de
inlaat zo dicht mogelijk bij de pomp.
4. Schakel de pomp aan en luister oplettend of u
een van de volgende geluiden hoort: Een hoog
huilend geluid van de schoepwielen is nor-
maal. Wanneer koellucht wordt aangezogen is
een sissend geluid hoorbaar.
5. Meet de onderdruk. Vergelijk deze met de
corresponderende waarde uit de grafi ek. De
onderdruk kan worden ingesteld met de onder-
drukklep. Zie – Instellen van de onderdrukklep.
6. Controleer de werking en montage van het
aangesloten leidingwerk.
7.
Open het aantal aansluitingen waarvoor het
systeem is ontworpen. De onderdrukklep moet
nu volledig gesloten zijn.
8. Het is normaal dat de pomp heet wordt tijdens
bedrijf.
TPR 40, 15 kW - 35
Part No 9045-A