Geavanceerde opties
Het delen van bestanden en printers
Voer de volgende stappen uit voor computers waarop een 22 Mbps Wireless PC Card of PCI
Adapter geïnstalleerd is om het gezamenlijk gebruik van bestanden en printers via het draadloze
netwerk in te schakelen.
Gebruikers van Windows 98 en Me: klik op Start, Instellingen en vervolgens op Configuratiescherm.
Dubbelklik op Netwerk en klik vervolgens op de knop Bestanden en printers delen. Selecteer de beide
vakjes in het venster Bestanden en printers delen en klik op OK. Het delen van bestanden en printers
is nu ingeschakeld.
Opmerking:
Als uw computer rechtstreeks verbonden is met het Internet, is er sprake van
een beveiligingsrisico als u geen firewall-programma of een hardware firewall gebruikt.
Gebruikers van Windows 2000 en XP: In de Beheerdersmodus van Windows 2000 en Windows
XP is het delen van bestanden en printers automatisch ingeschakeld.
Internet delen inschakelen
Om via het draadloze netwerk gezamenlijk gebruik te maken van Internet-verbindingen, voert u
de volgende stappen uit op iedere computer waarop een 22 Mbps Wireless PC Card of PCI
Adapter geïnstalleerd is.
Gebruikers van Windows 98: klik in Windows op Start, Instellingen en vervolgens op
Configuratiescherm. Dubbelklik op Software en klik daarna op het tabblad Windows Setup.
Selecteer Internet-werkset en klik op Details. Selecteer Delen van Internet-verbinding en klik op
OK. Klik op Toepassen om de wizard Delen van Internet-verbinding te starten. Klik op Volgende,
selecteer de 22 Mbps Wireless PC Card of PCI Adapter om een verbinding tot stand te brengen
met het Internet en klik nogmaals op Volgende. Klik op Volgende om een Client Configuration
Disk te maken, plaats een lege diskette in het diskettestation en klik op OK. Deze diskette wordt
gebruikt om het delen van Internet in Windows 98 te configureren. Klik op Voltooien om de
configuratie van het delen van Internet te voltooien. Daarna moet u de computer opnieuw
opstarten.
Gebruikers van Windows 2000: Er moeten twee netwerkadapters of een netwerkadapter en een
modem geïnstalleerd zijn om het Internet te kunnen delen. Klik in Windows op Start, Instellingen
en vervolgens op Netwerk - en inbelverbindingen. Klik met de rechtermuisknop op de LAN-
verbinding die gebruikt wordt om een verbinding tot stand te brengen met het Internet en klik op
Eigenschappen. Klik op het tabblad Delen. Klik in het vakje in dit venster om het delen van
Internet-verbindingen in te schakelen en klik op Toepassen. Klik met de rechtermuisknop op de
LAN-verbinding in de lijst en klik op Eigenschappen. Selecteer Internet Protocol en klik op
Eigenschappen. Klik op het tabblad DNS, maak een notitie van het vermelde DNS-adres en ga
terug naar het venster Netwerk- en inbelverbindingen. Klik met de rechtermuisknop op de
wireless adapter in de lijst en klik op Eigenschappen. Selecteer Internet Protocol en klik op
Eigenschappen. Klik op het tabblad DNS en geef hetzelfde DNS-adres op als bij de LAN-
verbinding.
Gebruikers van Windows Me: klik in Windows op Start, Instellingen en vervolgens op
Configuratiescherm. Dubbelklik op Software en klik daarna op het tabblad Windows Setup.
61