Gebruik van de regelaar
Waterpompbeheer
Deze functie werkt alleen als de kamertemperatuur
gemeten wordt door het systeem (code 105.0 = 1 of 4).
Indien code 1.6 = 0, draait de waterpomp altijd tijdens
ruimteverwarming / -koeling.
Indien code 1.6 = 1, wordt de waterpomp uitgeschakeld
Pompdeblokkering
Deze functie is actief in elke bedrijfsmodus, ook tijdens UIT.
Als de waterpomp gedurende 24 uur uitgeschakeld is,
Uitgangsconfiguratie
Een multifunctionele uitgang (zie paragraaf Beschrijving
klemmenblok) kan worden geconfigureerd voor
verschillende functies (code 108).
Ventilatorspoel
De uitgang kan worden gebruikt om ventilatorspoelunits
AAN / UIT te zetten. De beschikbare opties vindt u in de
variabelentabel.
Pump down
Door code 147 = 10 in te stellen, is het mogelijk de buitenunit
gedurende 5 minuten in koelmodus te forceren (d.w.z. in geval
van systemen alleen voor verwarming), zodat het koelmiddel
kan worden afgepompt.
Stille modus
In bepaalde tijdsperiodes is het mogelijk de maximale
compressorfrequentie te verlagen.
Zie documentatie gebruikersinterface.
De frequentieverlaging wordt uitgedrukt als een % van de
maximumfrequentie en wordt ingesteld door code 3.
Instellingen zoneregeling
Code 105.0 bepaalt welk soort kamerregeling wordt
toegepast.
0. Geen regeling: de kamertemperatuur wordt niet geregeld;
het comfort is alleen afhankelijk van de instellingen van de
klimaatcurve.
1. Gebruikersinterface: er wordt een bijkomende
gebruikersinterface (zie paragraaf Accessoires) aangesloten
op de unit en in de kamer geplaatst.
2. Sensor: enkel gebruikt in combinatie met 2-zonekit.
3. Thermostaat: er wordt een thermostaat aangesloten op de
140 80AWX- 80AWH
als de kamertemperatuur het instelpunt overschrijdt met
code 4 (°C), en ingeschakeld als de kamertemperatuur code
4 (°C) lager (bij verwarming, bij koeling hoger) is dan het
kamerinstelpunt.
wordt ze enige tijd geactiveerd om te voorkomen dat ze
vastloopt.
Ontvochtiger
De uitgang wordt gebruikt om een ontvochtiger AAN / UIT
te zetten.
De ontvochtiger wordt ingeschakeld in koelmodus, wanneer
de vochtigheid hoger is dan de waarde van code 110.
Deze werkt alleen als de kamerregeling gebeurt door de
gebruikersinterface (code 105.0 = 1 of 4).
Alarmen / Ontdooiing
De uitgang wordt geactiveerd om bepaalde omstandigheden
te melden. Zie variabelentabel voor meer informatie.
Na 5 minuten werking wordt de code automatisch terug op 0
gezet.
Na de pump down blijft de unit UIT tot de elektrische voeding
wordt hersteld.
Wanneer de stille modus geactiveerd is, werkt de buitenunit
stiller, maar is hij ook minder krachtig, zodat reserve- en
extra verwarmers dan mogelijk vaker worden ingeschakeld.
thermostaatingang verwarmen / koelen
4. Gebruikersinterface van unit verplaatst: de
gebruikersinterface is van de unit verwijderd en in de
kamer geplaatst.
Indien de gebruikersinterface verplaatst wordt, dient u de
lege plaats op de unit af te dekken met de meegeleverde
beschermplaat (zie fig. 4, nr. 3).