4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
OPGEPAST!
– Een verkeerde aansluiting kan defecten of gevaarlijke situaties veroor-
zaken; neem dus strikt de aangeduide verbindingen in acht.
– Voer de aansluitingwerkzaamheden uit met afgesloten elektrische
voeding.
Om de reductiemotor met de Besturingseenheid te verbinden, moet u als volgt
te werk gaan:
01. Verwijder het deksel van de reductiemotor zoals aangeduid in fig. 13;
02. Maak de kabelgeleider van de reductiemotor los en voeg de verbindings-
kabels erin (fig. 14);
03. Sluit de verschillende draden en de aardingskabel aan, zoals aangeduid op
het elektrisch schema van fig. 15;
04. Zet het deksel van de reductiemotor opnieuw op zijn plaats.
Om de verbindingen, de draairichting van de motor, de faseverschuiving van de
verplaatsing van de draaivleugels en de afstelling van de eindloop te controle-
ren, moet u de instructiehandleiding van de Besturingseenheid raadplegen.
BELANGRIJK – In aanwezigheid van een hek met opening naar buiten is het
noodzakelijk de voedingsdraden om te keren (t.o.v. een standaardinstallatie).
5
TESTEN VAN DE AUTOMATISERING
Dit is de belangrijkste fase bij het realiseren van een automatisering. Deze fase
heeft tot doel een maximale veiligheid te garanderen. De test kan ook gebruikt
worden als periodieke controle van de inrichtingen die de automatisering
samenstellen.
De test van de volledige installatie moet uitgevoerd worden door bevoegd
en ervaren personeel. Dit personeel is belast met de vereiste testen in functie
van het aanwezige risico. Tevens is het belast met de controle op het naleven
van de voorgeschreven normen en verordeningen en in het bijzonder de voor-
schriften van de norm EN12445, die de testmethodes bepaalt voor de controle
van mechanisch aangedreven poorten en hekken.
Test
Elke afzonderlijke component van de automatisering, bv. de gevoelige boor-
den, de fotocellen, de noodstop enz., vereist een specifieke testfase: voor deze
inrichtingen zullen de procedures uitgevoerd moeten worden, aangeduid in de
respectievelijke instructiehandleidingen. Voor de test van de reductiemotor
moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden:
01. Controleer of alles wat in de onderhavige handleiding werd voorzien, strikt
werd nageleven en in het bijzonder in het hoofdstuk 1;
02. Deblokkeer de reductiemotor zoals aangeduid in fig. 16;
03. Controleer of het mogelijk is manueel de vleugel te openen en te sluiten
met een kracht die de 390 N (ong. 40 kg) niet overschrijdt;
04. Blokkeer de reductiemotor en verbind de elektrische voeding;
05. Voer opening-, sluiting- en stoptesten van het hekwerk uit met behulp van
de besturingsinrichtingen (sleutelschakelaar, besturingsdrukknoppen of
radiozenders). Controleer of het hek zich zoals voorzien gedraagt;
06. Controleer een voor een de correcte werking van alle veiligheidsinrichtin-
gen aanwezig op de installatie (fotocellen, gevoelige boorden, noodstop-
pen, enz.). Controleer of het hek zich zoals voorzien gedraagt;
07. Geef het bevel voor een sluitingsmanoeuvre en controleer de stootkracht
van de vleugel tegen de aanslag van de mechanische eindloop. Indien
noodzakelijk, kan de druk ontlast worden tot een afstelling wordt gevon-
den die de beste resultaten oplevert;
08. Indien de gevaarlijke omstandigheden, veroorzaakt door de verplaatsing
van de vleugel, door de beperking van de stootkracht werden beschermd,
moet de veiligheidsmeting uitgevoerd worden in overeenkomst met de
norm EN 12445;
Nota – De reductiemotor is niet voorzien van een inrichting voor afstelling van
het koppel. Deze afstelling is dus toevertrouwd aan de Besturingseenheid.
Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan enkel gebeuren nadat alle testfases van de reductiemo-
tor en van de andere aanwezige inrichtingen met positief resultaat werden uit-
gevoerd. Om de inbedrijfstelling uit te voeren moet de instructiehandleiding van
de Besturingseenheid geraadpleegd worden.
BELANGRIJK – Een gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in
"voorlopige" situaties is verboden.
6
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
Voor een constant veiligheidsniveau en om een maximale levensduur van de
automatisering te garanderen is een regelmatig onderhoud noodzakelijk.
Het onderhoud moet uitgevoerd worden met complete inachtneming van de vei-
ligheidsvoorschriften, aanwezig in de onderhavige handleiding en overeenkom-
stig met de van kracht zijnde normen en wetten. Voor de reductiemotor is een
geprogrammeerd onderhoud noodzakelijk, maximum binnen de 6 maanden.
Onderhoudswerkzaamheden:
01. Sluit alle elektrische voedingsbronnen af.
02. Controleer de staat van alle materialen die de automatisering samenstellen
met bijzondere aandacht voor erosie of oxidatie van de structurele onder-
delen; vervang de onderdelen die geen voldoende garantie bieden.
03. Controleer of de schroefaansluitingen op correcte wijze zijn aangespannen.
04. Controleer of de schroefmoer en de wormschroef op gepaste wijze ge -
sme erd zijn.
05. Controleer de slijtage van de bewegende onderdelen en vervang eventueel
de versleten delen.
06. Sluit opnieuw de elektrische voedingsbronnen aan en voer alle testen en
controles uit voorzien in het hoofdstuk 5.
Voor de andere inrichtingen die in de installatie aanwezig zijn, moeten hun eigen
instructiehandleidingen geraadpleegd worden.
VERWIJDERING VAN HET PRODUCT
Dit product is een integrerend deel van de automatisering en ze moeten
dus samen verwijderd worden.
Zoals voor de installatiewerkzaamheden moeten, op het einde van de levens-
duur van dit product, de ontmantelingswerkzaamheden door bevoegd perso-
neel uitgevoerd worden.
Dit product bestaat uit verschillende soorten materiaal: sommige kunnen gere-
cycleerd worden, andere moeten verwijderd of verwerkt worden. Informeer u
over de recyclagesystemen en de verwijdering voorzien voor deze productca-
tegorie door de van kracht zijnde normen in het land van gebruik.
Opgepast! – sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
stoffen bevatten die indien verspreid in de omgeving de oorzaak kunnen zijn
van schadelijke gevolgen op het milieu en de gezondheid.
Zoals aangeduid door het symbool hiernaast, het is verboden
dit product in de huisafval te werpen. Voor de verwijdering
moet de "gescheiden inzameling" uit gevoerd worden, volgens
de methodes voorzien door de van kracht zijnde voorschriften
in het land van gebruik. Het product kan ook aan de verkoper
terugbezorgd worden wanneer een nieuw gelijkaardig product
wordt aangekocht.
Opgepast! – de van kracht zijnde voorschriften op lokaal gebied kunnen zwa-
re boetes voorzien indien het product niet op correcte wijze wordt verwijderd.
Nederlands – 3