dat ook "FROG" wordt genoemd - is een connector in overe-
enstemming met de normen:
- EN 362:2004 klasse A en T, geschikt voor de verbinding
met valpreventiesystemen en/of -elementen, positione-
ring op het werk, toegang op koorden, handhaving en
redding,
- EN12275:2013 klasse A en T, geschikt voor gebruik in
alpinisme, rotsbeklimming en verwande activiteiten, en
om deel uit te maken van een veiligheidssysteem dat be-
schermt tegen vallen.
Afb. 1 - Versies:
- 761.FRO: connector met verwijderbaar buisvormig lint,
- 704.000: connector met niet-verwijderbaar buisvormig
lint.
De buisvormige linten zijn de modellen 270V00 (certificatie
CE: P5 03 07 23385 109) en 271V00 (certificatie CE: P5 03
07 23385 104) met flexibele versterkingsstang.
Afb. 2 - De connector is ontworpen om verbonden te worden
met specifieke verankeringstypes - metalen verankeringen
met maximum diameter 12,7 mm - (klasse A) en om de last
in een bepaalde richting te handhaven (klasse T).
Afb. 3 - Opening van de hendel: 12,7 mm en delen van de
connector: A: Zijstukken van aluminium legering - B: Hen-
dels van aluminium legering - C: Pinnen van roestvrij staal
- D: Pin van aluminium legering voor lint (versie 761FRO)
– E: Tegenkoppen van aluminium legering – F: Moer van
aluminium legering (versie 761FRO) - G: Buisvormig lint
van polyamide - H: Pin van roestvrij staal voor lint (versie
704000)
Positionering:
a) open de hendels door ze rond de centrale pin te doen
draaien. De hendels worden enkel in de 'open' positie
geblokkeerd wanneer ze gelijktijdig en volledig worden
gedraaid (afb. 4),
b) plaats de connector in de verankering; wanneer licht op
het interne deel van de hendels wordt gedrukt, wordt de
automatische sluiting verkregen (afb. 5),
Wanneer het samen met een buisvormig lint wordt gebruikt,
versterkt door een flexibele stang, kunnen de 'spits' (an-
kerpunten) gemakkelijker bereikt worden die zich verderaf
bevinden (afb. 6).
Belangrijk: controleer aandachtig of het gekozen anker-
punt geschikt is in functie van de toepassing waarvoor
het is bestemd. Controleer altijd het volgende:
- dat het ankerpunt correct is bevestigd en boven de
gebruiker is gepositioneerd (afb. 7),
- dat de connectoren - die in de verankeringen zijn
gevoerd - vrij kunnen bewegen en gepositioneerd
kunnen worden in de voorzienbare richting van de
toepassing van de belasting, met de hendels altijd
perfect gesloten.
Afb. 8 - Positionering die de maximum bestendigheid ga-
randeert
Voorbeelden van correct gebruik:
Afb. 9 - correcte plaatsing van de connector in de spit en van
de voortbewegingskoord in de overbrengingen.
Afb. 10 - het gebruik van de overbrengingen vergemakkelijkt
het schuiven van het koord.
Voorbeelden van incorrect en gevaarlijk gebruik:
Afb. 11 - verkeerd gebruik van de overbrengingen. Let op: