NL
GEVAAR: De aardingsdraad van het stroomag-
gregaat nooit op leidingen aansluiten. Indien de
leidingen bovendien ontvlambare stoffen zoals
gas of stookolie vervoeren, bestaat steeds de
kans op brand of ontploffing bij een kortsluiting.
ONTVANGST EN BEHANDELING:
Controleer bij ontvangst van uw stroomaggregaat de goede
staat van het materiaal en de volledigheid van uw bestel-
ling. De behandeling van een aggregaat gebeurt voorzichtig
en zonder schokken, nadat eerst zijn plaats van opslag en
gebruik voorbereid werd.
Niet trachten het aggregaat te starten alvorens
de nodige voorbereidingen getroffen te hebben,
zoals beschreven in het vorige hoofdstuk van de
handleiding.
AARDING:
Het stroomaggregaat bij elk gebruik op de aarding aans-
luiten, om u te behoeden voor elektrocutie. Hiertoe een
koperdraad van 10mm² gebruiken die bevestigd is op de
aarding van het aggregaat en op een aardstaaf van gegalva-
niseerd staal die tot 1 meter diep in de grond zit (materiaal
niet bij het stroomaggregaat geleverd). Deze aarding leidt
bovendien de statische elektriciteit af die door de elektrische
machines opgewekt wordt.
118015-2-Manual-K.indd 39
MONTAGE EN GEBRUIKSINSTRUCTIES
VOORBEREIDING VAN DE INGEBRUIKNEMING
De controles moeten vóór gebruik voor elk
gebruik van de generator worden uitgevoerd.
Na het bedienen van de motor en de uitlaat zijn
hot. Laat de motor of de uitlaat niet aan terwijl
ze nog warm zijn met een deel van uw lichaam
of kleding.
VULLEN VAN HET BRANDSTOFRESERVOIR
Schroef de tankdop
-Vul De tank met behulp van een trechter die niet naar
benzine morst.
-Revisser De dop op de brandstoftank
Het brandstofreservoir NIET VULLEN tot het
overloopt. Een vrije ruimte van ongeveer 5 mm
bovenaan het reservoir laten, zodat de brands-
tofdampen kunnen ontspannen.
DE MOTOR NIET STARTEN OF GEEN BRANDSTOF
BIJVULLEN terwijl de bougiekap verwijderd is.
Gebruik alleen een tweetakt mengsel als brandstof: Loodvrije
benzine met olie gemengd in een verhouding van 50: 1 (2%).
Tankinhoud: 4,0L
Brandstof mengen procedures
1- Bereid de hoeveelheid benzine die u wilt toevoegen en
giet het in de brandstoftank.
2- Maak dan gebruik van de tankdop naar de opgegeven
hoeveelheid olie te meten. Giet het in de brandstoftank.
3. Schud de brandstoftank voordat u de motor start.
PLAATS VAN GEBRUIK
-Het aggregaat op een vlak en horizontaal oppervlak plaat-
sen dat stevig genoeg is zodat het aggregaat er niet door-
zakt.
-De helling van het aggregaat in elke richting mag in geen
enkel geval groter zijn dan 10° of 13 %..
-Een schone, verluchte en tegen slechte weersomstandighe-
den beschutte plaats kiezen.
-Een goede verluchting voorzien bij gebruik binnen in een
ruimte (zelfs indien dit gebruik uitzonderlijk is).
-Het stroomaggregaat op een plaats installeren die de door-
gang van personen of dieren niet hindert.
NL
10ϒ - 13%
23/07/15 15:31:15