e) Gebruik geen kettingzaagblad of getand
zaagblad. Dergelijke hulpstukken veroorzaken
vaak een terugslag of het verlies van de controle
over het elektrische gereedschap.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen
a) Gebruik uitsluitend de voor uw elektrische
gereedschap toegelaten slijpmiddelen en de
voor deze slijpmiddelen bestemde bescherm-
kap. Slijpmiddelen die niet bedoeld zijn voor
het elektrische gereedschap, kunnen niet vol-
doende worden afgeschermd en zijn onveilig.
b) Gekropte slijpschijven moeten zodanig worden
gemonteerd, dat het slijpvlak niet uitsteekt over
de rand van de beschermkap. Een ondeskundig
gemonteerde slijpschijf, die over de rand van de
beschermkap uitsteekt, kan niet afdoende worden
afgeschermd.
c) De beschermkap moet veilig zijn aangebracht
op het elektrische gereedschap en voor een
maximale veiligheid zodanig zijn ingesteld dat
een zo klein mogelijk deel van de slijpschijf
vrij ligt naar de gebruiker toe. De beschermkap
moet de gebruiker beschermen tegen afbrekend
materiaal, toevallig contact met de slijpschijf en
vonken die de kleding kunnen doen ontbranden.
d) Slijpschijven mogen alleen worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen.
Bijvoorbeeld: slijp nooit met het zijvlak van
een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn
bestemd voor het doorslijpen van materiaal met
de rand van de schijf. Door zijdelingse krachtin-
werking op deze slijpschijven kunnen ze breken.
e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen
van de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen slijpschijf. Geschikte flenzen steunen
de slijpschijf en beperken zo het risico dat de
slijpschijf breekt. Flenzen voor doorslijpschijven
kunnen verschillend zijn van de flenzen voor
andere slijpschijven.
■
62
NL│BE
│
f) Gebruik geen versleten slijpschijven van gro-
tere elektrische gereedschappen. Slijpschijven
voor grotere elektrische gereedschappen zijn
niet ontworpen voor de hogere toerentallen van
kleinere elektrische gereedschappen en kunnen
breken.
Verdere bijzondere veiligheidsvoor-
schriften voor doorslijpen
a) Voorkom dat de doorslijpschijf blokkeert of
dat er te hard op wordt gedrukt. Slijp niet
te diep. Overbelasting van de doorslijpschijf
verhoogt de kans op scheeftrekken of blokkeren
en daarmee het gevaar op een terugslag of het
breken van de slijpschijf.
b) Mijd de zone voor en achter de roterende
doorslijpschijf. Als u de doorslijpschijf in het
werkstuk van u weg beweegt, kan in geval van
een terugslag het elektrische gereedschap met
de roterende schijf direct naar u toe schieten.
b) Als de doorslijpschijf vastloopt of als u het
werk onderbreekt, schakel dan het apparaat
uit en houd het stil tot de schijf stil staat. Pro-
beer nooit de nog draaiende doorslijpschijf
uit de snede te trekken, anders kan er een
terugslag plaatsvinden. Stel de oorzaak van
het vastlopen vast en los het probleem op.
d) Schakel het elektrische gereedschap niet
opnieuw in zolang het zich in het werkstuk
bevindt. Laat de doorslijpschijf eerst het volle-
dige toerental bereiken, alvorens voorzichtig
verder te gaan met het snijden. Anders kan de
schijf zich vasthaken, uit het werkstuk schieten of
een terugslag veroorzaken.
e) Ondersteun platen of grote werkstukken om
het risico op een terugslag door een vastge-
lopen doorslijpschijf te verminderen. Grote
werkstukken kunnen onder hun eigen gewicht
doorbuigen. Het werkstuk moet aan beide
zijden worden ondersteund, zowel in de buurt
van de doorslijpschijf als aan de rand.
f) Wees bijzonder voorzichtig bij "invalsnedes"
in bestaande wanden of andere materialen
waarvan de samenstelling onbekend is.
De doorslijpschijf kan bij het snijden in gas- of
waterleidingen, elektrische leidingen of andere
objecten een terugslag veroorzaken wanneer
hij ingebracht wordt.
PWSA 20-Li A1