1) VERPLAATSING EN TRANSPORT
Om schade te vermijden zit de uitstalkast verpakt in een houten
kist (figuur A) die geschikt is voor ophijsing met een vorkheftruck of
transpallet. Verplaatsing en transport mag enkel uitgevoerd worden door
gespecialiseerd en geautoriseerd personeel.
De verpakking van het toestel moet uiterst voorzichtig getransporteerd
worden met behulp van een vorkheftruck. Vermijd botsingen of valpartijen
ten gevolge van een slechte bekabeling: dit kan immers schade aanrichten
aan het product. Wij raden het gebruik aan van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen (gehomologeerde handschoenen uit de klasse II).
2) UITPAKKEN
De verpakkingsmaterialen zijn recycleerbaar. Zij mogen niet in het milieu
worden achtergelaten, maar moeten voor recyclage overhandigd worden
aan een afvalverwerkingscentrum. Houd kinderen uit de buurt van de
verpakking. Elke verplaatsing van de uitstalkast in de toekomst gebeurt best
m.b.v. de houten pallet (figuur A).
Verwijder zorgvuldig de verpakking. Let op dat je de verschillende
onderdelen niet beschadigd worden en dat er geen accessoires vereist voor
de montage van het meubel weggegooid worden. Sommige modellen zijn
uitgerust met glaswerk. In de verpakking bevindt zich alles wat vereist is
voor de montage (bv. schroeven). Verplaats de uitstalkast nooit door aan de
zijflanken te trekken (zie Figuur B).
3) OPSLAG
Bij langdurige buitendienststelling van het toestel moet het na gebruik
volledig schoongemaakt worden en bewaard worden op een plek die
beschermd is tegen weer en wind.
4) CLAIMS
Bij inontvangstname van het toestel moet u onmiddellijk controleren dat
het geen schade heeft opgelopen tijdens het transport. Indien u schade
bemerkt moet dit onmiddellijk gemeld worden aan de chauffeur van het
transportbedrijf, en binnen de 3 (drie) dagen via aangetekend schrijven aan
het transportbedrijf zelf.
Elke claim moet binnen de 8 (acht) dagen toekomen aan de fabrikant. Na het
verloop van deze termijn is het bedrijf niet meer verantwoordelijk.
5) BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN EN
RAADGEVINGEN
Lees deze handleiding aandachtig door alvorens het
toestel te gebruiken. Bewaar deze handleiding en het conformiteitscertificaat
(CE-makering), aanwezig in de envelop, zorgvuldig voor eventuele verwijzing
in de toekomst. Oneigen gebruik van het toestel is gevaarlijk. Alvorens
de uitstalkast aan te sluiten moet u controleren dat de voedingsspanning,
vermeld op het typeplaatje (figuur C), overeenstemt met de eigenschappen
van het bestaande elektriciteitsnet. De elektrische veiligheid van dit toestel
wordt enkel gegarandeerd indien het aangesloten is op een elektriciteitsnet
met een efficiënte aarding, in overeenstemming met de normen geldig in het
land van bestemming.
Voor gebruik van dit toestel moeten, net zoals voor alle andere elektrische
apparaten, een aantal fundamentele regels in acht genomen worden:
- Kom nooit aan het toestel of steek de stekker nooit in het stopcontact
wanneer u natte of vochtige handen of voeten heeft.
- Gebruik het toestel niet op blote voeten.
- Trek niet aan de voedingskabel om de stekker uit het stopcontact te
trekken.
- Laat het toestel niet blootgesteld aan atmosferische invloeden (zon,
sneeuw, regen, enz.).
- Maak het toestel niet schoon met een waterstraal.
- Kinderen zonder toezicht mogen het toestel nooit gebruiken. Controleer
dat kinderen niet met het toestel kunnen spelen.
- Alvorens gelijk welke onderhouds- of
schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren moet u eerst de
stekker uit het stopcontact trekken of het toestel isoleren van de
elektrische voeding.
- Bij defecten of een slechte werking moet u het toestel uitschakelen en er
zeker niet mee knoeien.
- Het is verboden dozen of andere voorwerpen te plaatsen boven op de
koelvitrine (figuur D).
- Het toestel is niet bestemd voor gebruik door personen (inclusief
kinderen) met beperkte mentale, fysieke en sensorische capaciteiten,
uitgezonderd de gevallen waarbij zulke personen de nodige bijstand of
opleiding hebben gekregen omtrent het gebruik van het toestel door een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
- Bedek de toonbank tijdens de werking niet met zeilen of ander materiaal.
NL
6) WERKTEMPERATUUR
Dit meubel werd ontworpen om te werken in omgevingscondities van de
klimaatklasse 3 (25°C 60% R.V.) in overeenstemming met de norm UNI EN
ISO 23953:2006. Het koelvermogen werd berekend met verwijzing naar
deze klimaatklasse 3.
Het meubel moet voor een correcte werking en goede prestaties geplaatst
worden in een omgeving met waarden van maximum +25° C en 60% R.V.
(relatieve vochtigheid). Indien de omgeving niet voldoet aan deze
condities, dan kan u lagere prestaties verwachten.
De werkomgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd moet tevens
voldoen aan de geldende voorschriften op vlak van hygiëne en gezondheid.
7) INSTALLATIE
Plaats het toestel op een geschikte, droge plek, niet in de buurt van
deuren, op en perfect vlakke en stevige ondergrond, om ruis, vibraties
of geluidshinder te vermijden tijdens de werking, het energieverbruik te
beperken en de levensduur te verlengen (figuur E). Oneffenheden in de vloer
mogen niet gecorrigeerd worden met bijvoorbeeld stukjes hout of karton,
maar enkel via de steunpoten, door deze vaster of losser te draaien (zonder
ze te verwijderden) totdat de juiste nivellering bereikt wordt.
Het toestel mag niet geïnstalleerd worden in de buurt van warmtebronnen
zoals
verwarmingselementen, convectoren, rechtstreeks zonlicht of andere warme
of warmte uitstralende toestellen; en
in de buurt van tocht, zoals bijvoorbeeld openstaande deuren of vensters
(figuur F).
De verluchtingsspleten van de koeleenheid mogen niet afgedekt worden
daar dit de luchtstroming voor afkoeling van de koeleenheid en derhalve de
correcte werking kan verhinderen (figuur G).
De koelvitrine moet geplaatst worden op een afstand van minstens 10 cm.
van de omliggende muren.
De koelvitrine mag nooit binnenin een ander meubel geplaatst worden
die de verluchtingsrooster bedekt en moet steeds over een vrije ruimte
beschikken van minstens 10 cm. (ten opzichte van de omligende muren).
8) ASSEMBLAGE
Het toestel wordt vervolledigd door montage van de glaspanelen
(uitgezonderd Small en Plick modellen) en van de schappen. Deze moeten
na positionering van het meubel geïnstalleerd worden door gespecialiseerd
personeel.
De montage-instructies staan beschreven in de documentatie bijgeleverd bij
het verpakte meubel.
Het moet op de definitieve installatieplek gepositioneerd en genivelleerd
worden door gespecialiseerd personeel.
9) ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer allereerst of de installatieplek voorzien is met een efficiënte
aarding conform de veiligheidsnormen inzake elektriciteit geldig in het
land van gebruik. Bij twijfelgevallen vraagt u een inspectiebeurt aan bij
gekwalificeerde personeel.
De kast is uitgerust met een voedingskabel met Schuco stekker (figuur H).
De voedingskabel moet aangesloten worden op max. 3 meter van een
aardlekschakelaar van 0,03 A, en NOOIT RECHTSTREEKS OP DE
HOOFDLEIDING VAN HET VOEDINGSNET.
1) Controleer dat de eigenschappen van het elektrische voedingsnet
overeenstemmen met de eigenschappen van het toestel vermeld op het
typeplaatje (zie figuur C): 230V 50Hz eenfase, of 220V 60Hz of 110V 60Hz.
Sluit het meubel best aan op een toegewezen circuit (dedicated circuit),
gebruik geen beschadigde stekkers,verlengdraden of verloopstekkers.
2) Mocht de geleverde stekker niet compatibel zijn met het
contact, dan moet deze vervangen worden door een andere die
wel geschikt is. De stekker mag enkel vervangen worden door
gespecialiseerd personeel. Het is verboden verloopstekkers of
verlengdraden te gebruiken.
3) Op het voedingscontact waarop het toestel is aangesloten mag geen
enkel ander apparaat aangesloten worden.
4) Trek niet aan de voedingskabel of aan het toestel om de stekker uit het
stopcontact te trekken (figuur I).
5) Controleer de ligging van de voedingskabel van de kast: deze mag niet
beschadigd worden en geen gevaar inhouden of schade veroorzaken aan
personen of zaken.
6) Indien de voedingskabel beschadigd is mag hij uitsluitend vervangen
worden door gespecialiseerd personeel (elektricien) door een analoge kabel.
7) Gebruik geen verlengsnoeren, beschadigde en versleten kabels, kabels
met beschadigd of gebarsten isolatiemateriaal, daar deze erg gevaarlijk zijn: