Automatische aanpassing van de aanduiding van de reikwijdte
De camera's geven de flitsparameters (bijv. die voor de lichtgevoeligheid ISO,
diafragmawaarde en correcties op het omgevingslicht) door naar de flitser. De
flitser past daardoor zijn instellingen automatisch aan. Uit de flitsparameters
en het richtgetal wordt de maximale reikwijdte berekend en in de monitor aan-
gegeven.
Hiervoor moet tussen camera en flitser een uitwisseling van gegevens plaats
hebben gevonden, bijv. door het aantippen van de ontspanknop op de camera!
Flitssynchronisatie
Automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van het type camera en de op die camera ingestelde belichtings-
functie wordt bij het bereiken van de flitsparaatheid de belichtingstijd naar de
flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Kortere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen niet worden
ingesteld (behalve in de flitsfuncties
nisatie bij korte belichtingstijden', bladz. 135), c.q. worden naar de flitssynchro-
nisatie omgeschakeld. Daarentegen kunnen langere belichtingstijden dan de
flitssynchronisatietijd, afhankelijk van de op de camera gekozen belichtings-
functie, zeer wel worden gebruikt.
Aanwijzingen:
•.De LEICA R 9 werkt in de programautomatiek met variabele belichtingstijden.
Deze worden door de camera, afhankelijk van het omgevingslicht en de
gebruikte brandpuntsafstand van het objectief, automatisch gestuurd (zie de
gebruiksaanwijzing van de camera);
•.als u er zeker van wilt zijn dat de LEICA SF 58 zijn volle vermogen kan gebrui-
ken, moet u geen kortere belichtingstijd dan 1/125 sec. kiezen;
•.camera's, c.q. objectieven met centraalsluiter hebben geen flitssynchronisa-
tietijd omdat daarmee bij elke belichtingstijd ook met flits kan worden
gewerkt. Daarom vindt bij die camera's ook geen automatische omschakeling,
naar wat voor belichtingstijd dan ook, plaats.
124
TTL
M
-HSS en
-HSS, zie ‚HSS-synchro-