WEERGEGEVEN BERICHT
22. PROBLEMEN OPLOSSEN U
Hieronder worden een aantal mogelijke storingen aangegeven.
Als het probleem niet op de beschreven wijze kan worden op-
gelost, neem dan contact op met de Technische Servicedienst.
PROBLEEM
Het apparaat wordt niet ingeschakeld
De koffie is niet warm.
MOGELIJKE OORZAAK
Vergeet niet dat de machine ontkalkt moet
worden.
Vergeet niet dat het filter vervangen moet
worden (C7)
Vergeet niet dat de interne leidingen van
het melkreservoir (D) gereinigd moeten
worden.
MOGELIJKE OORZAAK
De stekker van de voedingskabel (C6) is
niet goed geplaatst.
De stekker is niet in het stopcontact
geplaatst.
De hoofdschakelaar (A7) is niet
ingeschakeld.
De kopjes zijn niet voorverwarmd.
De interne circuits van het apparaat zijn
afgekoeld omdat er sinds het laatste
kopje koffie 2-3 minuten verstreken zijn.
De koffietemperatuur is laag ingesteld.
De machine moet ontkalkt worden
30
OPLOSSING
Voer de ontkalking zo spoedig mogelijk uit
volgens de beschrijving van hfdst. "17. Ont-
kalking u".
Vervang het filter of verwijder het volgens
de aanwijzingen van hoofdstuk "19. Verzach-
tingsfilter u".
Draai de schuimregelknop (D3) naar de stand
CLEAN (afb. 28).
OPLOSSING
Plaats de stekker stevig in de daarvoor
bestemde zitting op de achterkant van het
apparaat (afb. 1).
Steek de stekker in het stopcontact (afb.
1).
Druk op de hoofdschakelaar (afb. 2).
Verwarm de kopjes voor door ze te spoe-
len met heet water (N.B: u kunt de func-
tie heet water gebruiken).
Verwarm de interne circuits met een
spoeling alvorens koffie te zetten; ge-
bruik daarvoor de specifieke functie (zie
par. "6.1 Spoeling").
Stel een hogere koffietemperatuur in in
het menu instellingen (B6) (zie par. "6.5
Temperatuur koffie").
Ga te werk zoals beschreven in hfdst. "17.
Ontkalking u". Controleer vervolgens
de waterhardheid ("18.1 Meting van de
waterhardheid") en of het apparaat is in-
gesteld voor de werkelijke hardheid ("18.2
Instelling waterhardheid").
→