De controllerarmatuur aansluiten
• Voor gebruik van de verlichtingsinstallatie met aanwezigheidsdetec-
tie in halfautomatisch bedrijf of zonder aanwezigheidsdetectie (zie
pagina 9), is er een schakelaar aan de deur nodig.
• Voor gebruik van de verlichtingsinstallatie met aanwezigheids-
detectie in automatisch bedrijf (zie onder), is er geen schakelaar aan
de deur nodig. De verlichting kan dan niet handmatig uitgeschakeld
worden.
N
1
2 3 4
N
L
Gr. 2 (Verstrooid licht)
Gr. 1 (Gericht licht)
Gr. 2 (Verstrooid licht)
Bijkomende DALI-armaturen aansluiten op de controllerarmatuur
• Twee DALI-groepen (neutraalwit en stimulerend) met afzonderlijke
stuurleidingen in broadcastmodus.
• DALI-stuurleidingen samen met voedingsleiding in een afgescherm
de kabel.
• Geen DALI-adressering nodig.
• 7-aderige verbindingskabel (voeding + 2 x DALI) naar de armaturen.
• Bij de verbinding van controller- en slave-armaturen moet erop gelet
worden dat de klemmen in de juiste volgorde gebruikt worden (1 tot
4). Zo is gegarandeerd dat groep 1 met de middelste lamp overeens-
temt.
• Er kunnen maximaal 24 slave-armaturen op een controllerarmatuur
aangesloten worden.
30
1
2 3
4
5
6 7
8
L
De bedieningstoetsen aansluiten
• De bedieningstoetsen moeten aangesloten worden via een afzonder-
lijke leiding (SELV). Deze leiding mag niet samen met de voedingslei-
ding in een afgeschermde kabel gelegd worden.
• 2-aderige leiding: Wanneer alleen bedieningstoets T2 gebruikt zal
worden (stimulerende verlichting oproepen).
• 3-aderige leiding: Wanneer naast de toets T2 ook de bedieningstoets
T4 gebruikt zal worden (een bijkomende lichtscène oproepen).
Aansluiting van de sensoreenheid
• Aansluiting op de controllerarmatuur met systeemdatakabels RJ11.
• Voor een uitgebreide aanwezigheidsdetectie worden bijkomende
sensoren aangesloten door middel van de 2-weg splitter 0MD2.
• Er kunnen maximaal drie sensoreenheden parallel aangesloten
worden.
T2
• De bijkomende aanwezigheidssensoren moeten door middel van de
DIP-switch op de rugzijde van de sensor op de sensoradressen 3 en 4
ingesteld worden.
T4
Sensor-
adres
1
2
2
3
4
DIP-switch
Sensor-
Positie
functie
Gr. 1
ON
1
2
31