Ingebruikneming - Trilux Valuco Active Guia De Inicio Rapido

Ingebruikneming

Daglichtafhankelijke regeling
Werkwijze
De in de sensoreenheid geïntegreerde lichtsensor meet de helderheid
van een vlak onder de sensor. De openingshoek van de sensor voor de
lichtdetectie bedraagt ca. 20°. De gemeten helderheid van het beoor-
deelde vlak is afhankelijk van de reflectie van kunst- en daglicht. De
meetwaarde wordt vergeleken met de gewenste helderheid die de
gebruiker heeft ingesteld. Indien er een verschil is tussen de meet-
waarde en de instelwaarde, wordt de kunstverlichting aangepast, zodat
de verlichtingssterkte nagenoeg constant blijft. Indien het daglicht vol-
staat om de instelwaarde te overschrijden, wordt de kunstverlichting
uitgeschakeld.
Positionering
De lichtsensoren moeten in principe zo gepositioneerd worden dat ze
de helderheid van het te verlichten werkvlak kunnen meten. Bovendien
moet erop gelet worden dat ze zich boven een niet volledig donker,
diffuus reflecterend oppervlak bevinden.
Groepvorming en offset
Bij daglichtafhankelijke regeling van de Valuco Active worden de
twee lichtcomponenten (neutraalwit als groep 1, koudwit als groep 2)
daglichtafhankelijk geregeld. Voor de algemene verlichting is groep 1
(middelste lamp, neutraalwit) bepalend.
Voor groep 2 (buitenste lampen, koudwit) is een offset mogelijk. Dat
houdt in dat de verlichting voor groep 2 (buitenste lampen, koudwit)
lager wordt ingesteld dan voor groep 1 (middelste lamp, neutraalwit).
Instellen van de gewenste waarde
• Verlichting inschakelen (LED uit)
• De instelwaarde voor groep 1 wordt als volgt met de potentiometer
ingesteld:
1
Activering van de Gewenste waarde
instelmodus
(keuzeschakelaar A op 1)
• De instelwaarde voor groep 2 wordt als volgt met de potentiometer ingesteld:
2
Activering van de
instelling van
de offsetwaarde
(keuzeschakelaar A op 2)
32
-
+
instellen
(gr.1 + gr. 2)
-
Knippert snel
+
20 Sec.
Offset Geen
instellen (gr. 2) verandering
Aanwezigheidsdetectie
Werkwijze
De aanwezigheidsdetectie is gebaseerd op een passieve infraroodsen-
sor die wijzigingen in de warmtestraling in het detectiebereik opvangt
wanneer bijvoorbeeld personen zich bewegen. Voor de positionering
van de sensor moet er daarom op gelet worden dat er geen schaduwen
het detectiebereik en zodoende de werking van de sensor beperken.
Bovendien moet er rekening mee gehouden worden dat luchtstromen
afkomstig van andere warmtebronnen dan personen, bijv. geopende
vensters, ook schakelingen kunnen veroorzaken.
Detectiebereik
De aanwezigheidsdetectie van de sensor LGS-RPL/S is geoptimalise-
erd voor plafondmontage op een hoogte van 2,7 m. Het detectiebereik
heeft dan een diameter van 8 m. Bij een grotere montagehoogte wordt
het detectiebereik groter. Afhankelijk van de ruimtegeometrie kan
door parallelschakeling van aanwezigheidssensoren het detectiebereik
uitgebreid worden.
De uitschakelvertraging instellen
De uitschakelvertraging wordt ingesteld met een draaischakelaar op
de voorzijde van de sensor. Voor de instelling van de aanwezigheids-
detectie moet de spanningsvoorziening van het systeem ingeschakeld
zijn. Bij systemen met meerdere sensoren kan de instelling aan iedere
sensor gebeuren. De systeeminstelling stemt steeds overeen met de
instelling die het laatst gebeurd is met ingeschakelde voedingsspan-
ning aan een van de sensoren. De positie van de keuzeschakelaars van
de andere sensoren speelt daarbij geen rol.
Automatisch bedrijf
De verlichtingsinstallatie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
er voor een instelbare duur geen persoon gedetecteerd wordt. De
verlichtingsinstallatie wordt eveneens automatisch ingeschakeld bij
bewegingsdetectie, op voorwaarde dat er niet voldoende daglicht
beschikbaar is.
Halfautomatisch bedrijf
De verlichtingsinstallatie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
er voor een instelbare duur geen persoon gedetecteerd wordt. De
installatie wordt niet automatisch ingeschakeld bij bewegingsdetectie.
Ze moet handmatig ingeschakeld worden. Bij voldoende daglicht wordt
de verlichting eerst gedimd en vervolgens, bij het bereiken van de
daglichtafhankelijke uitschakelcriterium, uitgeschakeld.
Klaar
33