De Rotatiesnelheid Meten - Prexiso PTX-99 Manual De Usuario

De batterijen moeten worden vervangen als in de
linkerhoek van het LCD-scherm "
weergegeven.
2. AAN-/UITSCHAKELEN
Druk op de scanknop om het instrument in te schakelen.
Het instrument schakelt automatisch uit als dit 30
seconden niet wordt gebruikt.

3. DE ROTATIESNELHEID METEN

1. Plak een stukje reflecterend tape op het oppervlak van
het te testen voorwerp.
2. Richt de meter op het te testen apparaat.
3) Scanmodus (2 opties)
a. Druk de scanknop in en houdt deze vast om
vervolgens de laserstraal rechtstreeks op het reflecterend
tape uit te lijnen.
b. Druk op de VERGRENDEL-knop om tussen de
functies SCANNEN en VASTHOUDEN te schakelen.
OPMERKING: wanneer u van de VERGRENDEL-knop
naar de SCAN-modus schakelt, is de scanknop aan
de zijkant van het apparaat nutteloos.
4) "SCAN"-symbool wordt in de rechterbovenhoek van
het LCD-scherm weergegeven wanneer het reflecterend
tape door de lichtstraal passeert.
SCAN
DIG IT A L T ACH OMETER
" wordt
DATA
50
5) Nadat de meting is gestabiliseerd laat u de scanknop
los of drukt u op VERGRENDELEN. De gemeten waarde
wordt vastgehouden totdat de meter is uitgeschakeld en
het symbool "VASTHOUDEN" wordt in het bovenste
gedeelte van het LCD-scherm weergegeven on the upper
of LCD.
HOLD
DIGIT AL TACHOM ETE R
OPMERKING
1. Helder omgevingslicht kan de gereflecteerde straal
verstoren.
In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn de
toerenteller tachometer dichter bij het streefdoel te
brengen of het doelgebied af te sluiten.
2. Het niet-reflecterende oppervlak moet altijd groter zijn
dan het reflecterende oppervlak.
3. Indien de as of het roterende voorwerp doorgaans
reflecterend is, dam biet dit te worden afgedekt met
zwarte tape of verf voordat het reflecterend tape wordt
gebruikt.
4. Voor het verkrijgen van een lage toerentalmeting
(minder dan 50 omwentelingen per minuut) dient u
verschillende reflecterende stukken tape gelijkmatig op
het voorwerp te plakken. Verdeel de totale waarde van
de meterwaarden door het aantal reflecterende stukken
tape om nauwkeurige meetgegevens te verkrijgen.
4. GEHEUGENFUNCTIE
De toerenteller kan 10 maximum (MAX) meetwaarden,
10 minimum (MIN) meetwaarden, 10 gemiddelde (GEM)
meetwaarden en 10 LAATSTE meetwaarden opslaan.
1) Om de gegevens op te slaan
Nadat de gemeten waarde is gestabiliseerd, drukt u op
de "GEHEUGEN" toets om de meting te registreren
terwijl de laserstraal actief is ("SCANNEN" wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm). De
maximum-, minimum-, gemiddelde- en laatste
gedetecteerde waarde tijdens één enkele meting zullen
in het geheugen worden opgeslagen. Vervolgens wordt
het aantal "GEGEVENS" verhoogd met één.
DATA
51