Werking
De regelaar beheert de temperatuur van verschillende ruimtes middels de besturing van elektronische servomotoren die
op de ventielen van de afzonderlijke verwarmingslichamen zijn geïnstalleerd. Wij bevelen aan om de regelaar op een
centraal punt in de woning te installeren.
De temperatuursensor communiceert aan de regelaar de gemeten temperatuur in de afzonderlijke zone, zodat deze de
opening van het radiatorventiel kan besturen. Op de elektronische servomotor is een temperatuursensor die wordt gebruikt
indien er geen echte temperatuursensor aanwezig is of als er een communicatieprobleem is, zodat de werking van de
installatie hoe dan ook gegarandeerd is. In dat geval wordt het gemiddelde genomen van de temperaturen die gemeten
zijn door de sensoren van de servomotoren van de zone. De regelaar heeft een eigen temperatuursensor die wordt
gebruikt als er geen andere sensoren aanwezig zijn.
Keuze van de positie voor de regelaar
De regelaar art. 201500 vereist een voeding van 24 V
dc. De voedingsunit (optie) art. 210004 is verkrijgbaar en
moet in de speciale wanddoos worden geplaatst.
Plaats de regelaar uit de buurt van deuren, ramen,
radiatoren en indirecte verwarmingsbronnen, zo
mogelijk op een hoogte van de grond tussen
1,2 m - 1,5 m. De maximale draagwijdte in gesloten
ruimten zonder bijzondere obstakels (zoals dikke
muren van gewapend beton, deuren of metalen
schermen, enz.) is 30 m (70 m in de vrije lucht).
De regelaar kan maximaal 8 zones beheren die op hun
beurt afzonderlijk tot maximaal 4 servomotoren kunnen
bedienen (er kunnen dus maximaal 32 servomotoren
worden beheerd).
Het is aanbevolen om het apparaat niet in metalen structuren te monteren, omdat dit waarschijnlijk een
kleinere draagwijdte van het transmissiesignaal tot gevolg heeft. De afstand tussen de servomotoren of de
regelaar en andere apparaten, zoals een computer of systemen die signalen met een hoge frequentie
uitzenden, moet minstens 0,5 m zijn.
Toepassingsvoorbeelden
Regeling van zones met besturing van de
verwarmingsketel van een autonome installatie
De
regelaar
ontvangt
temperatuursensor om te bepalen of er in de
afzonderlijke zone om warmte wordt gevraagd. Op
basis
daarvan
desbetreffende zone geregeld. De verwarmingsketel
wordt met de uitgang van het relais geactiveerd als in
minstens één van de zones om warmte wordt gevraagd.
Regeling van zones
met besturing van de
verwarmingsketel van
een centrale
verwarmingsinstallatie
De regelaar ontvangt het
signaal
van
temperatuursensor om te
bepalen of er in de
afzonderlijke zone om warmte
wordt gevraagd. Op basis
daarvan worden de ventielen
in de desbetreffende zone
geregeld.
6
het
signaal
worden
de
ventielen
de
van
de
in
de