• Draai de schroeven de kop los met een zeskantige inbussleutel van 5 mm (inbussleutel M6) (afb. 12)
• Verwijder de cilinderkop (afb. 13)
• Reinig en eventueel vervang de kleppenplaat (afb. 10)
• Hermonteer de kop en haal de schroeven aan (afb. 12)
VERVANGING CILINDERSEGMENT EN PAKKINGEN
• Draai de schroeven de kop los met een zeskantige inbussleutel (afb. 12)
• Verwijder de cilinderkop en de kleppenplaat (afb. 13)
• Vervang de pakking van de kop (afb. 14)
• Schroef de cilinder los met dezelfde inbussleutel en verwijder de twee schroeven waarmee de cilinder op het carter bevestigd wordt (afb. 15)
• Draai de middelste schroef van de zuiger los (afb. 16)
• Verwijder het zuigerplaatje (afb. 17)
• Verwijder het segment van de zuiger (afb. 18)
• Vervang de OR-pakking tussen carter en cilinder (afb. 19)
• Monteer het nieuwe segment binnenin de cilinderbuis (afb. 20)
• Voordat de schroef opnieuw gemonteerd wordt, breng schroefdraadpasta aan (LOCTITE 248) (afb. 21)
• Breng de schroef van de zuiger opnieuw in positie.
LET OP VOOR DE CORRECTE MONTAGE VAN DE KLEPPENPLAAT!
N
• Bevestig de cilinder door de twee schroeven aan te halen (afb. 22)
• Plaats de kop op de plaat en haal de 4 schroeven op de cilinder aan (afb. 23)
L
VERVANGING KEERKLEP
• Demonteer de klep door de rilsan slang van de klep zelf te verwijderen (afb. 24)
• Schroef de klep los uit zijn zitting.
• Vervang de klep door de nieuwe in de zitting te schroeven.
• Bevestig de rilsan slang
CONDENSAFVOER
• Het is nodig corrosie te voorkomen: al naargelang de gebruiksomstandigheden kan condens in de tank ontstaan die dagelijks afgevoerd moet worden.
Deze handeling kan handmatig uitgevoerd worden door de afvoerklep te openen (afb. 8a, 8b). De afvoer van de droger, voor de machines die daarover
beschikken, vindt automatisch plaats (afb. 8c).
De condens MOET AFGEVOERD WORDEN met respect voor de bescherming van het milieu en de wetten die op dat gebied van kracht zijn.
De compressor moet weggegooid worden door de adequate kanalen te volgen die door de plaatselijke voorschriften beoogd worden.
MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE INGREPEN
5
STORING
Verlies van lucht uit de klep van de
drukschakelaar met stilstaande compressor.
Verlaging van het rendement. Frequent starten.
Lage drukwaarden.
De compressor stopt en gaat na enkele minuten
autonoom van start.
De compressor stopt na enkele startpogingen.
De compressor stopt niet en de veiligheidsklep
treedt in werking.
OORZAAK
Keerklep die wegens slijtage of vuil op de
het punt van afsluiting zijn functie niet correct
uitvoert.
Overmatige vraag naar prestaties. Controleer
eventuele lekkages uit de verbindingen en/of
leidingen. Mogelijk verstopt afzuigfilter.
Inwerkingtreding van de thermische
beveiliging,veroorzaakt door oververhitting van
de motor.
Inwerkingtreding van de thermische
beveiliging door oververhitting van de motor
(of stekker los tijdens de werking, of geringe
voedingsspanning).
Niet juiste werking van de compressor of
drukschakelaar stuk.
38
INGREEP
Schroef de zeskantige kop van de keerklep los,
reinig de zitting en het speciale rubber schijfje
(vervangen indien versleten). Hermonteer en
haal zorgvuldig alles aan (afb. 24-25).
Vervang de pakkingen van de aansluitstukken,
reinig of vervang het filter.
Reinig de luchtdoorgangen in de afvoerleiding.
Ventileer de werkruimte. Laat de elektrische
spanning controleren.
Activeer de start-stop schakelaar. Ventileer
de werkruimte. Wacht enkele minuten en
herstart de machine. Verwijder eventuele
verlengsnoeren van de voedingskabel-
Trek de stekker uit het stopcontact en wendt u
tot het assistentiecentrum.