a
De partikelgrootte is zichtbaar op de
luchtinlaat (a).
a
Duw de basisplaat altijd volledig in als u
de onderdompelbare pomp niet langer
gebruikt.
Gebruik
De pomp kan ingesteld worden om
automatisch in- en uitgeschakeld te worden
bij specifi eke waterstanden.
Het instellen van de vlotter moet altijd
gedaan worden op een plaats waar deze
eenvoudig toegankelijk is. De pomp kan
bijvoorbeeld in een kom water geplaatst
worden. Plaats de vlotter in de houder.
44
b
c
d
Til de vlotter naar de maximale positie,
zodat de pomp begint te lopen. Breng de
vlotter langzaam omlaag naar de minimale
positie, tot de pomp uitgeschakeld wordt.
Denk eraan dat u ervoor zorgt dat de pomp
stopt voordat de vlotter de bodem raakt;
anders loopt de pomp droog en kan deze
beschadigen.
Zorg ervoor dat de pompaansluitingen goed
vastzitten.
Schakel de pomp in en uit bij het
stopcontact.
Transport en opslag
Til de pomp op aan het draaghandvat tijdens
vervoer.
Bewaar de pomp op een droge, vorstvrije
locatie. Reinig de pompcomponenten met
helder water en laat ze helemaal drogen
voordat u ze opbergt.
Reiniging en onderhoud
De pomp is onderhoudsvrij.
Als u de pomp als vaste installatie gebruikt,
moet u de werking van de vlotterschakelaar
iedere drie maanden controleren. Verwijder
afzettingen van de vlotter en verwijder
modder etc. van de pompwaaier.
Als de waaier klemt door vuil, moet u inlaat
van de pomp verwijderen en de waaier
reinigen met schoon water. De pomp mag
niet op de waaier rusten. Zet de pomp voor
gebruik weer in elkaar.