- NL -
5 G, H
Het apparaat drijft op het water en moet daarom aan de kant of aan de vijverbodem worden bevestigd (bijv. met kunst-
stofdraden).
· Vereiste minimale waterdiepte: 0,5 m
Bevestiging aan de kant
· Draadeinden aan de drie boringen in de drijver bevestigen.
· Apparaat op het water plaatsen en de andere draadeinden op gelijkmatige afstanden verdeeld aan de kant bevesti-
gen.
· Draden alleen matig spannen, zodat de niveauschommelingen van het waterpeil kunnen worden opgevangen.
· Als de draden een gevaar veroorzaken, moet de ruimte om het apparaat worden afgezet.
· Aansluitkabel van trekontlasting voorzien.
Bevestiging aan de vijverbodem
· Waterdiepte bepalen en drie draden verlengen (waterdiepte plus 1 m).
· Draadeinden aan de drie boringen in de drijver bevestigen.
· Aan de andere draadeinden een gewicht bevestigen (ca. 20 kg).
· Apparaat op het water plaatsen en het gewicht op de vijverbodem laten zakken.
· Draden mogen niet gespannen zijn, zodat de schommelingen van de waterspiegel kunnen worden opgevangen.
· Aansluitkabel van trekontlasting voorzien.
Inbedrijfstelling
Inschakelen: Apparaat aansluiten op het elektriciteitsnet. Het apparaat schakelt onmiddellijk aan.
Uitschakelen: Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af.
Dynamic Function
Ingeschakeld stuurt Dynamic Function de pomp en zorgt voor een dynamisch fonteinbeeld.
Zo gaat u te werk:
5 I
· Schakelaar schuiven.
– ON: De functie is ingeschakeld.
– OFF: De functie is uitgeschakeld.
O P M E R K I N G
Bij ingeschakelde Dynamic Function werkt EFC (Environmental Function Control) beperkt.
· De beveiliging tegen drooglopen is gedeactiveerd.
Storing verhelpen
Storing
Pomp start niet
Pomp werkt niet
Oppompvolume/waterbeeld onvoldoende
Pomp schakelt na korte looptijd uit
Fonteinhoogte varieert
32
Oorzaak
Er is geen netspanning
Filterhuis verstopt
Filterhuis verstopt
Multifunctionele sproeier verstopt
Water ernstig verontreinigd
Watertemperatuur te hoog
Rotor is geblokkeerd
Pomp is drooggelopen
Dynamic Function ingeschakeld
Oplossing
Netspanning controleren
Toevoerleidingen controleren
Reinigen
Reinigen
Multifunctionele sproeier reinigen
Pomp reinigen. Na het afkoelen van de motor
schakelt de pomp zich weer automatisch in.
Maximale watertemperatuur van +35 °C aan-
houden. Na het afkoelen van de motor schakelt
de pomp zich weer automatisch in.
Netstekker uit contactdoos halen en hindernis
verwijderen. Aansluitend pomp weer inschake-
len.
Pomp vullen. Bij gebruik in vijver het apparaat
volledig onderdompelen.
Dynamic Function uitschakelen