Aansluitdraden die in gebouwen lopen, dienen effectief
van de geaarde constructie-elementen van het gebouw
te zijn gesoleerd. Dit kan door middel van geïsoleerde
hoogspanningskabel bereikt worden.
Aansluitdraden die ondergronds verlopen, dienen òf in
een isolatiebuis van isolerend materiaal te liggen òf er
dient geïsoleerde hoogspanningskabel te worden
gebruikt. Er dient grote omzichtigheid worden betracht
om schade aan de aansluitdraden door dierenhoeven of
in de grond zakkende tractorwielen e.d. te voorkomen.
Aansluitdraden mogen niet in dezelfde isolatiebuis als
de bedrading voor de netvoeding, communicatiekabels
of datakabels verlopen.
Aansluitdraden en elektrische weide-afrasteringsdraden
mogen niet over bovengrondse stroomdraden of
communicatiekabels verlopen.
Kruisingen met bovengrondse stroomleidingen dienen
zoveel mogelijk te worden vermeden. Als een kruising
niet te voorkomen is, dient deze onder de stroomleiding
te worden gelegd en daarmee zoveel mogelijk een
rechte hoek te vormen.
Als aansluitdraden en draden van elektrische weide-
afrasteringen dichtbij een bovengrondse stroomleiding
worden geïnstalleerd, dient de afstand tot deze niet
minder te bedragen dan hetgeen in de onderstaande
tabel te zien is.
Minimum afstanden van stroomleidingen voor
elektrische weide-afrasteringen
Voltage stroomleiding
≤1000 V
>1000 V tot ≤33.000 V
>33.000 V
Als aansluitdraden en draden van elektrische weide-
afrasteringen nabij een bovengrondse stroomleiding
worden geïnstalleerd, mogen zij niet meer dan 3 m
boven de grond zijn aangebracht. Deze hoogte heeft
betrekking op beide zijden van de orthogonale projectie
van de buitenste geleiders van de stroomleiding op het
grondoppervlak, voor een afstand van:
•
2 m voor stroomleidingen met een nomimaal
voltage van niet meer dan 1000 V.
•
15 m voor stroomleidingen met een nomimaal
voltage van meer dan 1000 V.
Elektrische weide-afrasteringen die bedoeld zijn om
vogels af te schrikken, te voorkomen dat huisdieren
ontsnappen of om dieren, zoals koeien, te gewennen,
hoeven slechts door elektro-afrasteringsapparaten met
laag vermogen te worden gevoed om veilig en
betrouwbaar te werken.
Bij elektrische afrasteringen die moeten voorkomen dat
vogels op gebouwen gaan nestelen, mag geen enkele
44
Afstand
3 m
4 m
8 m
elektrische afrasteringsdraad met de aarde-elektrode
van het elektro-afrasteringsapparaat worden verbonden.
Een waarschuwingsplaatje dient aan elk punt te worden
bevestigd waar personen gemakkelijk bij de geleiders
kunnen komen.
Op plaatsen waar een elektrische dierenafrastering een
openbaar pad kruist, dient op dit kruispunt een niet-
geëlektrificeerde poort in de elektrische afrastering te
worden aangebracht of een kruising door middel van
tourniquets te worden voorzien. Op zo'n kruispunt
dienen op de aangrenzende geëlektrificeerde draden
waarschuwingsborden te zijn bevestigd.
Alle gedeelten van een elektrische weide-afrastering die
langs een openbare weg of pad verlopen, dienen op
korte afstanden van veiligheidsborden te worden
voorzien die stevig aan de afrasteringspalen of op de
draden zijn gemonteerd.
De afmetingen van de waarschuwingsborden dienen
minstens 100 x 200 mm te bedragen.
De achtergrondkleur van beide zijden van het
waarschuwingsbord moet geel zijn. Het opschrift op het
bord dient zwart te zijn en met de volgende afbeelding
overeen te komen:
of een tekst met de betekenis "PAS OP –
SCHRIKDRAAD" te bevatten.
Het opschrift dient niet-uitwisbaar te zijn, aan beide
zijden van het waarschuwingsbord te zijn aangebracht
en een hoogte van minstens 25 mm te hebben.
Draag er zorg voor dat alle bijbehorende apparaten die
met netvoeding werken en op het circuit van de
elektrische weide-afrastering worden aangesloten,
tussen het afrasteringscircuit en de netvoeding even
goed geïsoleerd zijn als het elektro-afrasteringsapparaat
zelf.
Bijbehorende apparaten dienen tegen weersinvloeden te
worden beschermd, tenzij zij door de fabrikant
uitdrukkelijk voor gebruik in de openlucht bestemd zijn
en een IP-beveiliging van minstens IPX4 vertonen.
Reparatie
Dit elektro-afrasteringsapparaat bevat geen
onderdelen die door de klant kunnen worden
onderhouden. Voor reparatie moet het naar een
erkend servicecentrum worden gezonden.