3. Montagevoorschriften
Monteer de ComfoConnect
Splitter 5x 0-10V zo dicht mogelijk
bij de ventilatieunit.
Monteer de ComfoConnect
Splitter 5x 0-10V niet in een
condenserende ruimte.
Een verkeerde aansluiting kan het
apparaat beschadigen.
Gebruik uitsluitend
passend gereedschap en
montagemateriaal om de
ComfoConnect Splitter 5x 0-10V
te monteren.
Gebruik voor het aansluiten van
de CO
Sensoren 0-10V de GND,
2
0-10V IN en 12 V aansluitingen.
Er kunnen maximaal vijf CO
Sensoren aangesloten worden
(op de ingangen IN 1 t/m IN 5).
Gebruik voor het aansluiten
met de ventilatieunit alleen de
GND-aansluiting en 0-10V OUT
aansluiting.
NL
6
Gebruik voor het aansluiten van
de CO
een massieve kabel met een
diameter van tenminste 0,6mm.
Gebruik geen verlengsnoer
tussen de ComfoConnect Splitter
5x 0-10V en de wandcontactdoos.
Koppel maximaal één CO
per enkele connector van de
ComfoConnect Splitter 5x 0-10V.
Sluit nooit meerdere
ComfoConnect Splitter 5x 0-10V
aan elkaar aan. Op een analoge
ingang van een ventilatie unit
mag maximaal een enkele
ComfoConnect Splitter 5x 0-10V
aangesloten worden. (ComfoAir
Q met Option Box heeft 4 analoge
ingangen die gebruikt kunnen
worden.)
2
Het maximale vermogen dat de
ComfoConnect Splitter 5x 0-10 V
kan leveren is 50 mA bij 12 V per
aangesloten CO
Sensoren en ventilatieunit
2
Sensor.
2
Sensor
2