INTERFACE HUMAN MACHINE (IHM) (FIG-2)
1-
Lampje thermische beveiliging
Indicatielampje «stop veroorzaakt door een interventie van de
2-
toorts»
3-
Indicatielampje storing
4-
Indicatielampje massief plaatwerk
5-
Knop module keuze
Indicatielampje snijden massief plaatwerk met vergrendeling
6-
trekker voor het snijden van langer plaatwerk
ELEKTRISCHE VOEDING
Dit materiaal wordt geleverd met een 16A elektrische aansluiting type CEE7/7 en moet worden aangesloten op een 230V (50 - 60 Hz) enkelfase
elektrische installatie, met drie kabels met geaarde stekker.
Het werkelijke stroomverbruik (l1eff) bij optimaal gebruik staat aangegeven op het apparaat. Controleer of de stroomvoorziening en zijn beveiligingen
(netzekering en/of hoofdschakelaar) compatibel zijn met de elektrische stroom die nodig is voor gebruik. In sommige landen kan het nodig zijn om
de elektrische aansluiting aan te passen om het toestel optimaal te kunnen gebruiken.
Voor intensief gebruik is het beter om een 25 of 32A stopcontact te gebruiken dat beschermd wordt door een 25 of 32A zekering.
Voor het gebruik van het product bij maximaal vermogen (45A) is een 230V-voeding nodig. Een 110V-voeding beperkt de uitgangsstroom van het
product tot 30A.
Let op! Nooit de stroomvoorziening afsluiten wanneer het apparaat oplaadt.
AANSLUITEN OP EEN GENERATOR
Dit materiaal kan functioneren met generators, mits de hulpstroom aan de volgende voorwaarden voldoet :
- De spanning moet wisselspanning zijn, afgesteld zoals gespecificeerd en met een topspanning lager dan 400V
- De frequentie moet tussen de 50 en de 60 Hz. liggen.
Het is belangrijk om deze omstandigheden te controleren, daar veel generators hoge spanningspieken produceren die
het materiaal kunnen beschadigen.
GEBRUIK VAN VERLENGSNOER
Alle gebruikte verlengsnoeren moeten de voor het apparaat geschikte afmeting en kabelsectie hebben.
Gebruik een verlengsnoer dat voldoet aan de nationale regelgeving.
LUCHTTOEVOER
De luchttoevoer kan gevoed worden met een compressor of met hoge-druk flessen. Een hoge-drukmeter moet gebruikt worden op iedere type
luchttoevoer, en deze moet geschikt zijn om gas aan te voeren naar de luchtingang van de plasma-cutter. Deze apparaten beschikken over een geïn-
tegreerde luchtfilter (5μm), maar het kan nodig zijn een extra filter te gebruiken, naar gelang de kwaliteit van de gebruikte lucht (optioneel filter art.
code 039728).
Als de lucht van slechte kwaliteit is zal het snijden minder snel gaan, zal de snijkwaliteit minder zijn, het apparaat zal minder dikke
materialen kunnen snijden en de levensduur van de slijt-onderdelen zal korter zijn.
Voor een optimaal resultaat moet de kwaliteit van de lucht voldoen aan de norm ISO8573-1, klasse 1.2.2. Het maximale dampdrukpunt moet - 40 °C
zijn. De maximale hoeveelheid olie (spuitbus, vloeibaar en stoom) mag 0.1 mg/m3 zijn.
De aanbevolen ingangsdruk tijdens de luchtcirculatie ligt tussen 5 en 7 bar.
CUTTER 45 CT
Ingangsspanning
Doorsnede van het verlengsnoer (<45m)
230 V
Koppel de gastoevoer aan aan de voedingsbron met behulp van een gass-
lang (inert gas) met een binnendiameter
van 9,5 mm en een snelkoppeling.
Indicatielampje geperforeerd plaatwerk, met heropstarten van de
7-
pilot-boog.
8-
Potmeter om het vermogen te regelen
9-
Staaf diagram druk indicator
10-
Weergave «druk onvoldoende»
11-
Knop testen en afstellen luchtdruk
12-
Indicatielampje bezig met testen lucht
6 mm²
De druk mag niet hoger zijn dan 9 bar, anders zou de
tank kunnen exploderen.
NL
57