1.0
TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1
DOEL: Davitbasissen zijn ontworpen bevestigingspunten voor compatibele 3M-davitsystemen. Raadpleeg de betreffende
davitsysteeminstructies voor het gebruik en de functionaliteit van het systeem.
1.2
NORMEN: Deze davitbasis voldoet aan de nationale of regionale norm(en) die staan vermeld op de omslag van
deze instructies. Als dit product opnieuw verkocht wordt buiten het oorspronkelijke land van bestemming, dient de
wederverkoper deze instructies te leveren in de taal van het land waarin het product gebruikt zal worden.
1.3
INSTALLATIE EN TOEZICHT: De installatie van de davitbasis moet onder toezicht staan van een deskundige
gekwalificeerd persoon
Een gekwalificeerd persoon moet aanbevelingen doen over de correcte bevestigingsmiddelen en de correcte plaatsing van
de davitbasis. Het gebruik van de davit en de daaraan bevestigde valbeveiligingsapparatuur moet onder toezicht van een
deskundige staan.
1.4
SITEDOCUMENTATIE: Na de montage en installatie van de davitbasissen dient de installateur het formulier
'Installatiedocumentatie' dat voldoet aan de informatievereisten van EN795 Bijlage A te voltooien en te overhandigen aan de
aangewezen vertegenwoordiger van de gebruiker. De installatiedocumentatie dient te worden bewaard op de werkplek voor
gebruik bij later onderzoek.
1.5
TRAINING: Deze apparatuur moet geïnstalleerd en gebruikt worden door personen die getraind zijn in de juiste
toepassing van deze apparatuur. Deze handleiding kan worden gebruikt als onderdeel van een trainingsprogramma
voor medewerkers en/of regionale voorschriften. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruikers en installateurs van
deze apparatuur om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen, getraind zijn in het juiste gebruik en de
verzorging van de apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de gebruikskenmerken, toepassingsbeperkingen en de
gevolgen van enig onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.6
REDDINGSPLAN: Wanneer deze davit en de verbonden valbeschermingsapparatuur worden gebruikt, dient de werkgever
te beschikken over een reddingsplan. Ook moet de werkgever middelen binnen bereik hebben om het reddingsplan te
implementeren en te communiceren met gebruikers. Het wordt aanbevolen dat een getraind reddingsteam ter plekke
aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een succesvolle reddingsactie
te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat de kennis van de redders
actueel blijft.
1.7
REGELMAAT VAN INSPECTIES: Iedere gebruiker dient de davitbasis voorafgaand aan gebruik te inspecteren. Eventueel
kan het apparaat ook worden beoordeeld door een andere deskundige dan de gebruiker. Er mag niet meer dan een jaar
tussen de inspecties liggen.
De resultaten van elke inspectie door een deskundige moeten worden genoteerd op kopieën van het "Inspectie- en
onderhoudslogboek".
2.0
SYSTEEMVEREISTEN
2.1
VERANKERING EN BEVESTIGINGSMIDDELEN: Alle constructies en bevestigingsmiddelen (bevestigingsmiddelen indien
van toepassing) die gebruikt worden om de davitbasis te bevestigen, moeten voldoen aan de "Montagevereisten" zoals
gedefinieerd in tabel 1.
2.1
COMPATIBILITEIT VAN ONDERDELEN: 3M-apparatuur is alleen ontworpen voor gebruik met andere door 3M
goedgekeurde onderdelen en subsystemen. Substituties of vervangingen door niet-goedgekeurde onderdelen of
subsystemen kunnen de compatibiliteit van apparatuur in gevaar brengen en kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid
van het volledige systeem beïnvloeden.
2.2
PERSOONLIJK VALSTOPSYSTEEM: Persoonlijke systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in
combinatie met het systeem moeten voldoen aan de geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. De PFAS
moet gebruikmaken van een volledig lichaamsharnas en de valstopkracht beperken tot de volgende waarden:
PFAS met schokdempende lijnen
PFAS met automatisch blokkerend
valstopsysteem (SRD)
2.3
GEVAREN: Gebruik van deze apparatuur in gebieden met gevaren voor het milieu kunnen aanvullende
voorzorgsmaatregelen vereisen om de mogelijkheid van letsel voor de gebruiker of beschadiging aan de apparatuur te
voorkomen. Raadpleeg de 3M-davitmastinstructie voor specifieke gevaren die van invloed kunnen zijn op het gebruik van
het systeem.
1 Deskundige: Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die onhygiënisch, gevaarlijk
of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om gevaren te elimineren.
2 Gekwalificeerd persoon: Een persoon met een erkende graad of een professioneel certificaat en uitgebreide ervaring op het gebied van valbeveiliging. Deze persoon
moet in staat zijn tot het ontwerpen, analyseren, evalueren en specificeren van producten op het gebied van valbeveiliging.
3 Regelmaat van inspectie: Extreme werkomstandigheden (moeilijke omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kunnen vereisen dat de frequentie van inspecties door
deskundigen wordt opgevoerd.
moet controleren of de constructie van de installatie voldoet aan de lokale en overheidsnormen.
2
De inspectieprocedures zijn beschreven in het "Logboek voor inspectie en onderhoud".
3
Maximale valstopkracht
6 kN (1.350 lb)
6 kN (1.350 lb)
84
Vrije val
Raadpleeg de instructie(s) bij uw lijn of SRD
voor beperkingen van de vrije val.
. Een
1