8. Sluit het netsnoer weer aan op een stopcon
tact en schakel het apparaat in.
De behuizing schoonmaken
Schakel het apparaat altijd uit voordat u het
NL
gaat schoonmaken en trek de netstekker uit het
stopcontact. Maak de behuizing van de Airfresh
Clean 400 schoon met een licht vochtige doek.
9. Filter vervangen
De combifilter moet na ca. 4320 bedrijfsuren ver
vangen worden door een nieuwe. Na ca. 4320 be
drijfsuren knippert het ON/OFF controlelampje op
het bedieningspaneel van het apparaat, om aan
te geven dat vervanging van de filter aan te raden
is. Gebruik uitsluitend een originele Soehnle filter!
Om de filter te vervangen, gaat u als volgt te
werk:
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit
het stopcontact.
2. Open het apparaat zoals eerder beschreven is
in hoofdstuk 8 en neem de Soehnle HEPA 13
combifilter (2.4) uit.
3. Zet nu de nieuwe Soehnle HEPA 13 combifil
ter in. Controleer of de nieuwe filter goed in
gezet is.
4. Sluit het apparaat en draai de schroefdop
vast. Let op, dat het apparaat goed gesloten
is (zie hoofdstuk 8, punt 7). Draai het appa
raat weer rechtop en zet het op een stevige
stabiele ondergrond.
5. Sluit het netsnoer weer aan op een stopcon
tact en schakel het apparaat in.
6. Druk 5 seconden op de AAN/UITknop (L). De
filterlevensduur wordt gereset.
38
10. Transport en opbergen
Transport
WAARSCHUWING!
Altijd het apparaat uitschakelen voordat u het
transporteert. Trek altijd de stekker uit het stop
contact.
Opbergen
Wij adviseren om de Airfresh Clean 400 zorgvul
dig schoon te maken, voordat u het apparaat
opbergt. Controleer goed dat alle onderdelen
schoon en droog zijn. De Airfresh Clean 400 op
bergen op een koele en droge plek.
11. Problemen oplossen
Voordat u een van de volgen de controles uit
voert, altijd eerst het apparaat uitschakelen en
de stekker uit het stopcontact trekken.
Probleem: Het apparaat werkt niet
• Controleer of de Airfresh Clean 400 op een
stroombron aangesloten is.
• Controleer of een filter ingezet is in het appa
raat en of de filter correct geplaatst is.
• Controleer of de bodemplaat goed zit en ste
vig bevestigd is met de schroefdop (zie
hoofdstuk 8).
Probleem: Onvoldoende luchtstroming
• Controleer of de filter schoon is. Maak de filter
schoon als hij vuil is.
• Controleer de luchtinlaat en luchtuitlaatope
ningen, of ze verstopt zijn of geblokkeerd
worden.
Probleem: Bovenmatig lawaai
• Controleer of zich iets in de ventilator bevindt
dat er niet in thuishoort. Verwijder dit door
het apparaat op de kop te houden.
• Controleer of de filter schoon is. Maak de filter
schoon als hij vuil is.