A
Fig. 4.1: Aarden van de machine
4.4
Montage van de afzuigarm/-slang
De machine kan met verschillende typen afzuigarmen of een
afzuigslang worden uitgevoerd. Zie de betreffende handleiding
voor montage van de arm/slang.
4.5
Aansluiting op het net
VOORZICHTIG!
Vergewis u ervan dat de machine geschikt is voor
aansluiting op het plaatselijke net. Gegevens met
betrekking tot de aansluitspanning en frequentie vindt
u op het betreffende identificatieplaatje.
•
Sluit de machine aan op het elektriciteitsnet.
•
Controleer de draairichting van de motor (alleen 3-
fasenmotor).
De draairichting kan op verschillende manieren worden
gecontroleerd:
- middels een debietmeter; het debiet aan de afzuigkap moet
3
minstens 1000 m
/h zijn
- door het controleren van het geluid en de luchtopbrengst
Wanneer de motor een brommend geluid maakt en er
nauwelijks afzuiging plaatsvindt, is de draairiching van de motor
verkeerd. Een juiste draairichting kenmerkt zich door een hoog
luchtvolume bij een laag geluidsniveau. Het verschil kan worden
vastgesteld door het omdraaien van de fasen.
•
Wijzig indien nodig de fasenaansluiting.
5
GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Schakel de machine nooit in zonder vonkenvanger,
compleet filterpakket en afzuigarm/-slang.
5.1
Bediening
Het bedieningspaneel is voorzien van de volgende
bedieningsorganen:
Fig. 5.1
A
STOP-knop
Drukknop om de machine uit te schakelen. Deze knop dient
tevens als noodstopknop.
B
START-knop
Drukknop om de machine in werking te stellen.
C
Hoogspanningscontrolelamp
De hoogspanningscontrolelamp licht geel op om aan te
geven dat er hoogspanning aanwezig is op de ionisator en de
collector.
0507250010/010513/G MFE
Beide drukknoppen maken deel uit van de thermische
motorbeveiliging; bij overbelasting van de motor wordt deze
door de thermische beveiliging automatisch uitgeschakeld om
schade te voorkomen.
A
B
Fig. 5.1: Bedieningspaneel
5.2
Gebruik
Omdat het een mobiele unit betreft, kan deze op iedere
gewenste plaats worden ingezet. Voor een optimaal resultaat
moet de machine zo dicht mogelijk bij de vervuilingsbron wordt
geplaatst.
LET OP!
Plaats de machine niet op plaatsen waar deze is
blootgesteld aan trillingen of aan warmtestraling
afkomstig van warmtebronnen.
•
Positioneer de kap van de aangesloten afzuigarm (of -slang)
op de aanbevolen afstand van de vervuilingsbron. Zie ook de
handleiding van de betreffende afzuigarm.
•
Druk op de START-knop (Fig. 5.1B) om de machine in
werking te stellen.
•
Begin te lassen.
•
Druk ca. 20 seconden na het beëindigen van de
laswerkzaamheden op de STOP-knop (Fig. 5.1A) om de
machine uit te schakelen.
Als de aangesloten afzuigarm is voorzien van een WL
(werklamp) of WL+AST (werklamp + automatische start/stop),
kan de machine ook via de kap worden bediend. Zie de
betreffende handleiding.
5.3
Hoogspanningscontrolelamp
De machine is van een hoogspanningscontrolelamp (Fig. 5.1C)
voorzien. Let tijdens het gebruik regelmatig op deze lamp.
Wanneer de lamp af en toe knippert of geheel dooft, betekent
dit een toenemende vervuiling of verzadiging van de ionisator
en/of de collector en -als gevolg daarvan- een niet goed
functionerende machine.
•
Wanneer de hoogspanningscontrolelamp af en toe knippert
of geheel dooft, reinig en/of vervang dan het filterpakket.
Zie paragraaf 6.2 en 6.3 voor de procedure voor het
reinigen/vervangen van de filters.
C
NL - 5