5. Zorg ervoor dat de sonde op de juiste plaats zit in de kamer. De sonde mag de kamerwand niet
raken en moet gelijk met of boven de geprente streep aan de onderkant van de kamer zitten.
6. Als de sonde loskomt van zijn connectoruiteinde, kan het buitenste gedeelte van het snoer en de
connector worden vastgezet door de connector voorzichtig in de snoerhouder te plaatsen.
NB Een onjuiste plaatsing van de sonde kan leiden tot:
Mislukte HLD-cycli.
Het achterblijven van resten desinfectant op het sonde-oppervlak. Dit kan leiden tot tijdelijke
verbleking en/of irritatie van de huid als geen handschoenen worden gedragen.
De sonde kan beschadigd raken als deze in aanraking komt met de kamerwand.
NB Gebogen sondes moeten correct in de trophon2 worden geplaatst. Zie figuur 12.
L03031 1.0 03/2018
Figure 10
Figuur 12
Figure 11
104