3.3 Lader
Gebruik alleen de met uw fiets met elektrische bekrachtiging meegeleverde lader. Vermijd elk contact
met water tijdens het opladen van de batterij. Als een stopcontact vochtig wordt, droog het dan goed af
voor elk gebruik.
Voorzorgen tijdens gebruik:
- De handleiding lezen vooraleer de lader te gebruiken.
- De polen van de lader niet kortsluiten met een metalen voorwerp.
- De lader niet uit elkaar halen of wijzigen.
- De lader niet blootstellen aan vloeistoffen.
- De lader niet in een vochtige omgeving gebruiken.
- De lader niet blootstellen aan vlammen of vonken. Voorzie een aangepaste verluchting tijdens het laden.
- Gebruik de lader niet met een beschadigde voedingskabel of beschadigde fiches.
- Raak de lader niet aan met vochtige handen.
- Laat de lader niet binnen bereik van kinderen.
- Verzeker u ervan dat de lader tijdens het laden correct aangesloten is aan het elektriciteitsnet.
- Ontkoppel de voeding vóór u de lader van de accu losmaakt.
- Gebruik geen stofferige lader.
- Stel de lader niet bloot aan een spanning buiten het vermelde bereik.
- De lader niet op instabiele wijze neerzetten.
- Open de lader niet of hang er geen elementen aan op.
- Uitsluitend te gebruiken binnenhuis in een verluchte kamer.
- Beschermingszekering: T3.15A/250V.
- Alleen een batterij van het type 36V Li-ion opladen. Andere batterijtypes kunnen ontploffen en personen
kwetsen of schade veroorzaken.
4. Onderhoud
4.1 Controle
Opmerking: U moet uw VAE geregeld door uw verkoper laten controleren om de veiligheid te garanderen en
de onderdelen in goede staat van werking te houden:
- Nazicht van het aanspannen van de elementen: kruk,
wiel, stang, pedalen, frame, zadelklem.
- Nazicht van de werking van de overbrenging en de
Eerste controle:
ondersteuning.
1 maand of 150 km
- Nazicht van de regeling van de remmen.
- Spanning en/of centreren van de wielen.
- Nazicht van de slijtageniveaus (remschoenen of
remblokjes, overbrenging, banden).
- Controle van de lagers (behuizing van trapas, wielen,
Elk jaar of 2000km
stuurinrichting, pedalen).
- Controle van de kabels (remmen, derailleur).
- Nazicht van de lichten.
- Spanning en/of centreren van de wielen.
- Vervanging van de overbrenging (ketting, vrijwiel, plateau).
- Vervangen van de banden.
- Controle van de slijtage van de wielen (spaken, velg).
Elke 3 jaar of 6000km
- Spanning en/of centreren van de wielen.
- Vervanging van de remschoenen of remblokjes.
- Controle van de elektrische functies.
31
4.2 Algemeen onderhoud
Uw fiets moet regelmatig onderhouden worden, voor uw veiligheid maar ook om er de levensduur van te
verlengen. Het is belangrijk om de mechanische elementen regelmatig te controleren om de versleten
onderdelen of onderdelen die tekenen van slijtage vertonen, te vervangen.
Voor een veilig gebruik, controleer regelmatig de staat van de remmen en de velgen.
Reiniging
Moet gebeuren met een spons, een bakje met lauw zeepsop en een waterstraal (zonder druk). De
flanken van de velgen en de remschoenen reinigen met alcohol of aceton. Wees bijzonder voorzichtig
en gebruik geen waterstraal onder druk.
Smering
De smering van de verschillende bewegende onderdelen is essentieel en dit om corrosie te vermijden.
Ze moet regelmatig gebeuren op de kogellagers die zich in de as van de wielen bevinden, op de
ketting, de derailleur en de besturingskabels.
Het is aangeraden om specifieke olie te gebruiken voor de ketting en de derailleur. Voor de andere
componenten moet er vet gebruikt worden.
Regelmatige controles
De aanspanning van bouten en moeren: hefboom, kruk, pedalen, stangen.
Het toe te passen torsiekoppel is als volgt:
Componenten
Aanbevolen koppel (NM)
Pedalen op krukken
Krukken op kast
Aanspanning Stang
Aanspanning besturingsvrijloop
Remhandvat
Zadel op slede
Aanspanring zadelstang
Wiel zonder motor
Bagagerek
De andere torsiekoppels hangen af van de afmeting van de moeren: M4: 2,5 tot 4.0 N.m. ,
M5: 4.0 tot 6.0 N.m. , M6: 6.0 tot 7.5 N.m.
5. Dienst na verkoop
5.1 Onderdelen onderworpen aan slijtage
De verschillende onderdelen onderworpen aan slijtage zijn standaardelementen. De versleten
onderdelen steeds vervangen en/of vervangen door identieke componenten die te koop zijn in de
handel of bij uw verkoper.
Let op: Zoals alle mechanische componenten ondergaat een fiets hoge spanningen en slijtage.
De verschillende materie en componenten kunnen op verschillende manieren reageren aan slijtage
en vermoeidheid.
Als de leef cyclus van een component overschreden word, kan hij plots breken en schade
veroorzaken aan de fietser.
Scheuren, breuken en/of verkleuringen in zones die hoge spanningen ondergaan, tonen aan dat
deze componenten hun leef cyclus hebben overschreden en vervangen moeten worden.
Bijzondere voorschriften
35-40
Schroefdraden invetten
40-45
Schroefdraden invetten
18-20
≥25
2.5-4
18-20
18-20
25-35
8
32