NEDERLANDS
7.2 64-bits WEP, 128-bits WEP
Als u uw netwerk wilt beveiligen met WEP-encryptie, selecteert u "WEP-64Bits" of "WEP-128Bits" in het
afrolmenu. Als u uw netwerk wilt beveiligen met WEP-encryptie, raden we aan gebruik te maken van 128-
bits WEP, het hoogste WEP-beveiligingsniveau.
Vul een hexadecimale sleutel in (bestaande uit de tekens 0-9 en/of A-F) in het veld "Key #1" (sleutel 1).
Hoewel u maximaal 4 sleutels kunt vastleggen, kunt u maar één sleutel tegelijk gebruiken. U hoeft de
sleutels 2, 3 en 4 dus niet in te vullen.
7.3 WPA-PSK, WPA2-PSK, WPA-PSK/WPA2-PSK
Als u uw netwerk wilt beveiligen met WPA of WPA2, selecteert u "WPA-PSK", "WPA2-PSK" of "WPA-
PSK/WPA2-PSK" in het afrolmenu. WPA2-PSK is het hoogste beveiligingsniveau, maar sommige cliënten
zijn niet compatibel met WPA2-PSK. We raden u dan ook aan om te kiezen voor "WPA-PSK/WPA2-PSK";
deze functie gebruikt WPA2-PSK wanneer de draadloze cliënt dit ondersteunt, en schakelt bij cliënten die
hierover niet beschikken automatisch over op WPA-PSK.
Kies bij Encryption voor "TKIP", "AES" of "TKIP/AES". Voor compatibiliteit met alle draadloze cliënten
raden we u aan om voor "TKIP/AES" te kiezen.
Geef een Pre-Shared Key (vooraf gedeelde sleutel) in van minimaal 8 en maximaal 63 tekens (0-9, A-Z), of
een hexadecimale sleutel van 64 tekens (0-9, A-F).
7.4 Instellingen opslaan
Nadat u alle draadloze instellingen heeft ingevuld, moet u de wijzigingen opslaan. Klik onderaan de pagina
op de knop "SAVE" (opslaan) om de instellingen op te slaan. U kunt nu gebruikmaken van de zojuist
gemaakte instellingen om uw draadloze cliënt(en) met de C300APRA2 te verbinden zoals beschreven in
paragraaf 3.2.
20