3 plaaTS BaTTerIjeN (zeNder)
3A Schroef het
3C 6 x 1,5 V "AA" - Plaats de
dekseltje los en
batterijen, let er daarbij op dat
verwijder het.
de polen in de juiste richting
wijzen (zie binnenzijde van
het batterijvak).
4 opladeN VaN de oNderzeeër
Waarschuwing: Vóór het opladen en na elke vaart moeten de accu en de motoren
steeds 15 tot 20 minuten afkoelen, anders kunnen deze onderdelen
beschadigd raken. Bij het laden moet steeds toezicht worden
gehouden. Laad de accu steeds op op een vuurvaste ondergrond en
in een brandveilige omgeving.
• Schakel de onderzeeër en de zender uit (4A).
• Sluit de laadkabel aan op de zender (4B).
• Klap de schakelaarklep op het model open. Steek de laadstekker voorzichtig in de
laadaansluiting, let daarbij op de geleidegroef in de stekker! De stekker moet
gemakkelijk in de laadaansluiting kunnen worden gestoken – FORCEER HEM NIET. Als de
stekker niet op de juiste wijze in de laadaansluiting wordt gestoken, kan de onderzeeër
beschadigd raken en kan in sommige gevallen gevaar van letsel ontstaan (4C).
• Schakel de zender in. De Power-led begint rood te knipperen (4D).
• Wanneer de Power-led uitgaat, is het laden voltooid.
• Het laden duurt ongeveer 40 minuten en moet steeds in de gaten worden gehouden.
• Trek de laadkabel na het laden uit de onderzeeër en de zender.
Na een laadtijd van ca. 40 minuten kan de onderzeeër ca. 40 minuten varen.
Waarschuwing: De LiPo-accu wordt warm tijdens het laden. Als de accu echter heet
wordt en/of er veranderingen aan het oppervlak te zien zijn, moet
het laden onmiddellijk worden afgebroken!
5 STarTVoorBereIdINg
Belangrijk: Schakel altijd eerst de zender in en dan het model. Schakel bij het
uitschakelen altijd eerst het model en dan de zender uit.
• Zet de controleschakelaar op de zender op "ON". Het Power-ledlampje gaat groen
branden (5A).
• Het model heeft geen afzonderlijke schakelaar, maar wordt ingeschakeld door het
sluiten van de schakelaarklep (5B). Sluit de schakelaarklep geheel, de rode en
groene led op de onderzeeër gaan branden.
• Trek de antenne van de zender geheel uit.
• Zet de onderzeeër in het water. Houdt de onderzeeër even onder water en schud
hem een beetje, zodat luchtbelletjes die eraan vastzitten, losraken. De onderzeeër is
nu klaar voor vertrek.
Belangrijk: Er mogen geen luchtbelletjes aan de onderzeeër vastzitten! Hierdoor krijgt
de onderzeeër extra, ongewenst drijfvermogen, waardoor hij mogelijk niet kan duiken.
Schud evt. belletjes onder water van de boot, voor een probleemloze werking.
26
3D Sluit het deksel van
6A Beweeg de snelheidsregelaar
het batterijvak en
voorzichtig naar voren om vooruit te
schroef het vast.
varen.
6C Beweeg de richtingsregelaar
voorzichtig naar links om een bocht
naar links te maken (onderzeeër van
achteren gezien).
Opmerking: Met de duikfunctie wordt geregeld hoe vol de duiktank is. Wanneer er
water in de tank loopt, verliest het model drijfvermogen en duikt onder water. Om te
stijgen is dit juist andersom. Afhankelijk van de toestand van de tank stijgt en duikt
het model langzamer of sneller.
Let op! De signalen van de zender worden zeer sterk gedempt door water. Laat de
onderzeeër niet dieper dan 50 cm duiken, zodat de verbinding tussen de zender en
de onderzeeër niet verbroken raakt.
7A Druk op de duikknop om de
1 Door de duik- of stijgknop kort in te drukken, kan een toestand worden bereikt
2 Als het model niet duikt, hoewel de tank vol is, zijn er nog kleine luchtbelletjes
6 BeSTUreN VaN de oNderzeeër
7 dUIkFUNCTIe
onderzeeër te laten duiken.
waarbij het model in het water zweeft.
aanwezig in het open gedeelte van de toren of aan de buitenzijde van de romp.
Druk het model even onder water en schud het een beetje totdat de luchtbelletjes
ontwijken.
6B Beweeg de snelheidsregelaar
naar achteren om te remmen, tot de
onderzeeër langzamer vaart of stilligt.
Duw de snelheidsregelaar naar
achteren om achteruit te varen.
6D Beweeg de richtingsregelaar
voorzichtig naar rechts om een bocht
naar rechts te maken (onderzeeër van
achteren gezien).
7B Druk op de stijgknop om hem
te laten stijgen.
27