Let op:
De alarmuitgang op de ontvanger kan niet
onafhankelijk voor de bovenste/onderste lenzen worden
gebruikt, alleen als set. Buitenbedrading moet van PVC zijn
indien deze ondergronds of ingegraven wordt gebruikt. Gebruik
elektriciteitsbuizen voor bovengrondse bedrading.
Afbeelding 5:
Voorbeelden van bedrading.
Voorbeeld 1: Standaardaansluiting.
Voorbeeld 2: Wanneer twee of meer aktiefs worden
aangesloten op dezelfde zone.
Voorbeeld 3: Wanneer twee of meer aktiefs op afzonderlijke
zones worden aangesloten.
Voorbeeld 4: Twee meervoudige aktiefs standaardaansluiting.
Voorbeeld 5: Wanneer de disqualificatie alarmgeheugen
worden gebruikt.
Zie het gedeelte dipschakelaarsbeschrijvingen voor het
selecteren van de beam-frequentie.
Afbeelding 6:
Bedradingsafstand tussen de sensor en de
centrale (m).
Opmerking:
De maximale bedradingsafstand wanneer twee of
meer sets worden aangesloten is de getoonde waarde gedeeld
door het aantal sets.
Opmerking:
De bedradings afstand kan tot ongeveer
maximaal 1000 m met AWG22 (diameter 0,65 mm) alarm
bekabeling worden aangesloten.
Standby-batterij:
Zorg ervoor dat de centrale is uitgerust met
voldoende standby-batterij en oplaadunit. Gebruik 12 V (ten
minste) NiCd- of zuur-loodbatterijen met een minimum
capaciteit van 0,5 AH.
De aansluitconnectoren
Zie Afbeelding 7.
Eenheden monteren
De aktiefs kunnen in een zuil worden gemonteerd.
Schakelaars en beam-uitlijning instellen
1.
Sluit de voeding voor de unit aan zonder kap
2.
Stel de opties voor de functies in. Zie het gedeelte
Functiebeschrijvingen voor gedetailleerde uitleg over elke
optie.
Adres
Functie
TX & RX
Beam-kanaal
(frequentie)
Alleen TX
Beam-vermogen
Pieptoonschakelaar Aan Uit
Alleen RX
Aanpassing
reactietijd
Alarmuitgang
Disqualificatie-
uitgang
Alarmgeheugen
32 / 40
Functieschakelaars
1 kanaal 2 kanalen
3 kanalen 4 kanalen
Hoog Laag
50 msec (standaard)
300 msec 700 msec
Overige
NO
NC
NO
NC
Auto-herstel Handmatig
3.
Pas de optische hoek (zie afbeelding 9) aan door te kijken
door de zoeker aan weerszijden van de optische zendunit
totdat de ontvanger zichtbaar is. Herhaal de procedure
voor de onderste optische units en herhaal dit dan voor de
ontvanger.
4.
Voer een fijnafstelling uit (zie afbeelding 10). De eerste
beam-uitlijning kan worden verkregen met behulp van de
igevoeligheids LED voor toonuitlijning.
4.1 Breng de maskers (opgeslagen aan de zijkanten van
zowel TX/RX) aan op de onderste lenzen van zowel TX
als RX.
4.2 Zet de schakelaar voor toonuitlijning van de ontvanger
AAN.
4.3 Verstel de lens met de stelschroeven totdat de
hoogste toon wordt gehaald.
Opmerking:
U hoort geen geluid als de
gevoeligheidafzwakkings-LED brandt.
4.4 Breng de maskers aan op de bovenste lenzen van
TX/RX en herhaal de verstelprocedure.
4.5 Plaats de maskers na het afstellen tegen de TX/RX.
4.6 Zet de indicator voor toonuitlijning UIT.
Beam uitlijnen met een voltmeter: (zie afbeelding 11)
Een nauwkeurige uitlijning kan worden verkregen met een
voltmeter (10 VDC). Steek de meetsnoeren van de voltmeter in
de monitoraansluitingen van de ontvanger. Zie de
onderstaande tabel voor uitgangsspanning.
Spanningsaanduiding
2,7 V of hoger
2,0 - 2,7 V
2,0 V of minder
5. Instelling automatische versterking
5.1 Plaats na de beam-uitlijning de kappen op de beam-
lijn. Steek vervolgens een vergrendelingsblokje voor het
microschakelaardeel van de auto gain in de ontvangerunit
(zie afbeelding 12).
5.2 5 seconden later wordt de gevoeligheidsmarge
automatisch ingesteld en is de auto gain instelling voltooid
zodra u één pieptoon hoort. Indien de pieptoon aan en uit
gaat, is de gevoeligheid niet goed ingesteld. Verwijder in
dat geval het vergrendelingsblokje en pas de beam-
uitlijning opnieuw aan. (Zie het gedeelte
Functiebeschrijvingen, subsectie Functie automatische
versterkingsvergrendeling.)
Opmerking:
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld
wanneer de pieptoon wordt ingeschakeld.
Opmerking:
Indien de schakelaar voor toonuitlijning per
ongeluk wordt aangelaten, stopt de toon wanneer het
vergrendelingsafstandstuk is geplaatst.
5.3 Indien u een aanhoudende 'pieptoon hoort, maakt u
het vergrendelingsblokje los en past u de instelling aan.
Zie het gedeelte Functiebeschrijvingen, subsectie Functie
automatische versterkingsvergrendeling voor meer
informatie.
Gevoeligheid
Beste
Goed
Zwak. Opnieuw verstellen
P/N 1070011 • REV C • ISS 19MAR19