Ingang configureren
Als u de ingang wilt instellen, past u de volgende selectie toe.
•
Selecteer de correcte EOL-weerstandwaarden met JA en
JT. Bijvoorbeeld, de instelling van jumper JT bepaalt de
Rt-waarde.
•
Verwijder JT voor geïsoleerde uitgangen.(enkel lus)
•
Verwijder jumpers JA, en JT om ingebouwde EOL-
waarden uit te sluiten.(geen ingebouwde
eindweerstanden)
Voor een dubbellus weerstan configuratie ingang met alle
ingebouwde weerstanden ingesteld, kan de ingangsweerstand
de volgende zijn.
Tabel 2: Weerstandswaarden ingang
Ingangsstatus
Waarde
Sabotage (kort)
0 Ω
Normaal
Rt
Alarm
Rt+Ra
Sabotage (open)
∞
Dipswitches
Tabel 3: SW1, algemene instellingen
Schakelaar
Waarden
6: LED
On (Aan): LED aan*
5: Extern
On (Aan): Extern aan Off (Uit): Extern uit*
4: Gereserveerd
3: Polariteit
On (Aan): Positieve
polariteit
1, 2: Radarbereik
1 aan, 2 aan: 16 m*
1 uit, 2 aan: 14 m
*
Fabrieksinstellingen
DIP-switch SW1
SW1-1, SW1-2: Radar range (Radarbereik)
Gebruik SW1-1 en SW1-2 om het radarbereik in te stellen dat
precies bij het detectiebereik hoort. De radar is van het type
Range-gating, wat betekent dat het detectiebereik bijzonder
nauwkeurig is.
10 m
12 m
SW1-3: Polarity (Polariteit)
On (Aan): Positieve polariteit. Configureert de ingangen (WT
en D/N) als "Active high" (Actieve hoog).
Off (Uit): Negatieve polariteit. Configureert de ingangen (WT
en D/N) als "Active low" (Actieve laag). Fabrieksinstelling.
De functionaliteit wordt verklaard in afbeelding 9.
Verklaring afbeelding 9
(1) Polariteit hoog
(2) Polariteit laag
P/N 146552999-1 (ML) • REV D • ISS 23MAY12
Standaard
0 Ω
4,7 kΩ
9,4 kΩ
∞
Off (Uit): LED uit
Off (Uit): Negatieve
polariteit*
1 aan, 2 uit: 12 m
1 uit, 2 uit: 10 m
14 m
16 m
Fabrieksinstelling.
(3) Looptest
(4) Dag/nacht
Deze functie is tevens afhankelijk van de SW1-5-instelling. Zie
"SW1-5: Externe functionaliteit" hieronder.
SW1-4: Niet gebruikt (Gereserveerd)
Niet wijzigen.
SW1-5: Externe functionaliteit
On (Aan): Extern aan. Activeert WT en dag-/nachtingangen.
Off (Uit): Extern uit. Schakelt WT en dag-/nachtingangen uit
(fabrieksinstelling).
De volgende functionaliteit is afhankelijk van de instelling voor
Remote (Extern).
Tabel 4: Functies zijn afhankelijk van de instelling Extern
Item
Beschrijving
SW1-3
Polariteit
WT
WT-ingang
D/N
D/N-ingang
Overige
Groene mode
Alarmgeheugen
Zie ook "Aansluitingen" op pagina 24.
SW1-6: LED's
On (Aan): LED's zijn ingeschakeld. Zie "LED's en uitgangen"
op pagina 26 voor LED-functionaliteit.
Off (Uit): LED's zijn uitgeschakeld voor elke status.
Het detectie patroon configureren
•
Indien nodig verwijderen de maskers (figuur 8, punt 1).
Het gewijzigde patroon is afgebeeld in figuur 8, punten 3
tot en met 7.
Opmerking:
Als zowel beide maskers zijn geïnstalleerd,
het detectie bereik is beperkt tot 6 m
•
Het detectiepatroon wijzigen door uit breken van maskers
delen (weergegeven als grijs in figuur 8, punt 2).
•
Plak de juiste spiegel stickers indien nodig. Zie
afbeelding 7, punt 1 voor details.
Let op:
Verwijderen van stickers kan het spiegel
oppervlak beschadigen.
•
Wanneer er stoor objecten zich direct onder de detector
bevinden, plaats dan het masker aan de binnenkant van
het venster (standaard). Hiermee schakelt u dat deel van
het gordijnen uit, dat neer kijkt op het object, hierdoor kan
de detector onstabiel worden. Zie afbeelding 7, punt 2.
Looptest voor de detector uitvoeren
U kunt op twee manieren overschakelen naar de
looptestfunctie.
SW1-6 ingesteld op LED aan, SW1-5 ingeteld op (Extern uit
In deze modus is de LED-indicatie altijd ingeschakeld
(constante looptestmodus).
SW1-5 Extern aan
SW1-5 Extern uit
Instelbaar
Alleen positief
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Ingeschakeld in de
Uitgeschakeld
dagmodus zonder
WT
Ingeschakeld in de
Uitgeschakeld
dagmodus zonder
WT
25 / 36