6.2 Symbool P (groen) = vermogen van het ventilatorapparaat
•
Het vereiste vermogen hangt af van de soort filters en het gelaatsstuk.
•
Wanneer het display het symbool P9 laat zien, kan het ventilatorapparaat zonder problemen de
minimumluchttoevoer opbrengen. P1 betekent dat deze luchttoevoer alleen mogelijk is
wanneer de motor op vol vermogen draait. De batterij zal nu snel leegraken.
•
Wanneer het ventilatorapparaat niet meer in staat is om de minimumluchttoevoer op te brengen,
zal er een waarschuwingssignaal klinken en gaat het symbool P0 knipperen. Deze situatie kan
bijvoorbeeld ontstaan wanneer een filter verstopt is of wanneer de ademslangverdraaid is.
Inspecteer de filters en controleer of de lucht vrijelijk naar het gelaatsstuk kan stromen.
7 Ingebruikname
7.1 Voor gebruik
o Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van gelaatsstuk en filters.
o Gebruik de bijpassende Scott Health & Safety filters en ademhalingstoestel. Gebruik altijd twee
filters van hetzelfde type en dezelfde klasse.
Controleer voor gebruik dat de filter in goede conditie en onbeschadigd is. De filter is aan vervanging
o
toe als die aan zware druk of schok blootgesteld is. De filter kan dan beschadigd zijn.
o Activeer de batterij (de eerste keer, zie punt 5.1), plaats de batterij en laad hem op.
Controleer
• de conditie van het gelaatsstuk
• de conditie van het ventilatorapparaat
• de conditie en de goed bevestiging van de filters aan het ventilatorapparaat
• de goed bevestiging van de ademslang aan het ventilatorapparaat en aan het gelaatsstuk
• het voldoende luchttoevoer en de ladingtoestand van de batterij, als volgt:
- Maak het systeem gebruiksklaar (met het gelaatsstuk gekoppeld aan het
ventilatorapparaat), maar plaats het nog niet op het gelaat.
- Start de blazer door de schakelaar in de stand | te zetten. Het apparaat geeft nu een
geliudssignaal.
- Het luchttoevoer en de ladingtoestand zijn voldoende, indien het display een waarde toont
die ligt tussen A9...A7 en P9...P3.
Hang het ventilatorapparaat om, zodanig, dat u het display tijdens het gebruik kunt controleren.
Aanwijzingen voor het opzetten van het gelaatsstuk worden in de respektieve
gebruiksaanwijzingen beschreven.
Als de ventilator niet start:
• Batterij is niet geactiveerd (eerste keer).
Activeer de batterij (punt 5.1).
• Batterij is leeg.
Laad de batterij op (punt 5.3).
• Kortsluitingsbeveiliging heeft de stroom uitgeschakeld.
Neem contact op met de verkoper.
• Batterij defect.
Neem contact op met de verkoper.
7.2 Na gebruik
•
Zet het ventilatorapparaat uit door de schakelaar in de stand 0 te zetten.
•
Het apparaat moet altijd worden uitgezet met de schakelaar, ook wanneer het apparaat
automatisch werd uitgeschakeld doordat de batterij leeg raakte.
•
Leg het ademhalingstoestel af, en voer het nodige onderhoud uit voor het vantilatorapparaat
(punt 8), en laad de batterij op (punt 5.3).
•
Opslag het ventilatorapparaat altijd aan de lader verbonden, om te voorkomen dat de
batterij geheel ontladen wordt.
55