7. Spraakcommunicatie
Om de draadloze hoofdtelefoon voor spraakcommunicatie te gebruiken, moet u de
hoofdtelefoon eerst koppelen aan het gewenste Bluetooth-apparaat met behulp van
het "hands-free profiel" (HFP) of het "headset-profiel" (HSP).
Zie pagina 4 voor verdere informatie over het uitvoeren van de koppeling.
*Als het Bluetooth-apparaat zowel het HFP- als het HSP-profiel ondersteunt, dient u
het HFP-profiel te gebruiken.
(1) Terwijl de draadloze hoofdtelefoon is uitgeschakeld, houdt u de kno (
ongeveer 3 seconden ingedrukt.
De hoofdtelefoon wordt ingeschakeld en de LED-indicator knippert blauw.
(2) Schakel de Bluetooth-functie in op het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
Wanneer het koppelen is voltooid, maakt de draadloze hoofdtelefoon automa-
tisch verbinding met het Bluetooth-apparaat.
*Als er niet automatisch verbinding wordt gemaakt of als de hoofdtelefoon autom-
atisch met een ander Bluetooth-apparaat wordt verbonden dan het apparaat dat
u wilt gebruiken, volgt u de instructies voor een handmatige verbinding met het
gewenste Bluetooth-apparaat.
Bedieningsorganen voor spraakcommunicatie
Als het verbonden Bluetooth-apparaat AVRCP ondersteunt, zijn de volgende bedien-
ingsorganen beschikbaar.
• Knop ( + )
Indrukken en vasthouden : Volume verhogen.
• Knop ( – )
Indrukken en vasthouden : Volume verlagen.
• Knop (
)
Eenmaal drukken bij ontvangst van een bericht : Gespreksfunctie
inschakelen.
Druk nog een keer om het gesprek te beëindigen.
Eenmaal drukken en vasthouden bij ontvangst van een bericht :
Communicatie weigeren.
Tweemaal drukken : Opnieuw bellen.
Dezelfde bedieningsorganen worden ondersteund wanneer een oproep wordt ont-
vangen tijdens het luisteren naar muziek.
* Wanneer het volume op het maximum- of minimumniveau wordt ingesteld, klinkt er
een pieptoon via de hoofdtelefoon.
* Het geluidsvolume kan op het bijpassende Bluetooth-apparaat worden ingesteld.
* Afhankelijk van de specificaties van het verbonden Bluetooth-apparaat, is het
mogelijk dat de hierboven beschreven bedieningsorganen of de bedieningsorganen
op het Bluetooth-apparaat niet werken.
* Afhankelijk van de specificaties van het aangesloten Bluetooth-apparaat moeten de
telefooninstellingen mogelijk geconfigureerd worden. Raadpleeg de handleiding
voor het Bluetooth-apparaat.
8. LED-indicator
)
Bediening
Wanneer niet verbonden met een
Bluetooth-apparaat
Koppelingsmodus
Wanneer verbonden met een
Bluetooth-apparaat
Tijdens opladen
7
Nl
LED-indicator
Led knippert twee keer per seconde blauw.
LED knippert afwisselend blauw en rood.
LED knippert blauw eenmaal iedere
3 seconden.
LED brandt rood.