Part no
6159948610
Issue no
03
Series no
-
Date
01/2009
Page
30 / 72
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Niet vergeten dat het apparaat altijd het werk moet
doen. De gebruiker hoeft tijdens het werk geen extra
druk op het apparaat uit te oefenen. Het contact met
de wer koppervlakte in stand houden door
voldoende druk uit te oefenen om terugstuiten van
het apparaat te voorkomen. Op deze manier wordt
de oppervlakte sneller schoongeschraapt. Gebruik
het apparaat op een hard oppervlak en zorg ervoor
niet van de rand af te wijken, want dit zou de naalden
kunnen beschadigen.
Het apparaat onbelast niet ononderbroken
laten werken, want dit leidt tot voortijdige
slijtage van de bewegende onderdelen. Maak
beslist gebruik van complete naaldsets, met naalden
van dezelfde lengte, voor een optimaal rendement
van het gereedschap.
OMBOUW TOT BEITELHAMER
De mof die zich aa n de voo rzijd e be vindt
losschroeven (34) en deze en alle naalden
verwijderen (30, 31, 32). Het aambeeld (36) in de
carter (22) laten glijden. De veer (32) terugplaatsen op
het aambeeld (36). Draai de beitelsteun (37) aan en
druk goed aan. Het geheel met de schroef (39)
vastzetten. Schuif de beitel (38) in de houder (37) en
zet deze vast door de steunring (37) een halve slag
aan te draaien.
OMBOUW TOT NAALDBIKHAMER
De schroef losdraaien (39). De beitelsteun (37)
losschroeven. Verwijder de veer (32) en het aambeeld
(36). De naalden (31) en de steun (30) in de carter (22)
laten glijden. De veer (32) opnieuw rond de naalden
rangschikken in de carter (22). Het onderdeel (33) in
de mofdie zich aande voorzijde bevindt (34) laten
glijden totdat deze blokkeert. De mof die zich aan de
voorzijde bevindt (34) op de carter (22) schroeven en
aandraaien.
B16MV - B16BV - B18MV
B18BV - B19MV - B19BV
31
30
22
VERSCHILLENDE NAALDTYPES
PUNTVORMIGE NAALDEN: Deze zijn puntvormig
met piramidevormige kop, zeer doeltreffend voor het
schrapen en ontroesten van zeer harde aanslag op
materiaal waarop enkele onregelmatigheden in de
oppervlakte toegestaan of wenselijk zijn (voor
hechting van plamuur of verf bijvoorbeeld).
BEITELVORMIGE NAALDEN: Met deze naalden
worden dezelfde oppervlaktes bewerkt als met
puntvormige naalden, maar ze laten slechts kleine
onregelmatigheden achter.
PLATVORMIGE NAALDEN: De platte uiteinden
van deze naalden laten geen onregelmatigheden
achter op metalen oppervlaktes, ze kunnen zelfs
een polijstende werking hebben. Ze worden
gebruikt op fijne metaalsoorten en op alle
oppervlaktes waar een lichte behandeling nodig is,
zoals baksteen of steen.
M a a k b e s l i s t g e b r u i k v a n c o m p l e t e
naaldsets, met naalden van dezelfde lengte,
v o o r e e n o p t i m a a l r e n d e m e n t v a n h e t
gereedschap.
36
32
34
39
33
37
2