Regelaars "A" - "B" - "C" - "D"
Bedieningsinstallatie
bedieningseenheid te scheiden (Fig. 34). Maak de eenheid vast op de muur
en markeer de boorgaten.
Vermijd te boren terwijl de plastieken eenheid reeds aan de muur gehecht is.
plaatsen (zie fig. 34a).
verwijderde schroef
OPMERKING: Om de bedieningseenheid te installeren moet je de
corresponderende kits kopen.
BELANGRIJ K:
Alle verbindingen tussen de unit en de regelaar dienen via een
geschikte kunststof buis te verlopen.
Ga zeer zorgvuldig om met de regelaar. Raak de elektronische
componenten niet aan om beschadiging daarvan te voorkomen.
vooraleer de besturing te sluiten.
kabel zijn met 1 mm2 minimum of grotere doorsnede voor A-C
bedieningseenheden, en 1.5 mm2 minimumdoorsnede voor A en B
bedieningseenheden.
Gebruik een clip om de outputkabels van de controle-eenheid te
bundelen
Gebruik bedieningseenheid
A en C bedieningseenheden wordeb gebruikt in systemen met 2 buizen en B en
D bedieningseenheden in systemen met 4 buizen met elektrische verwarmers.
Functies
De bedieningseenheden helpen om de interne temperatuur ingesteld te
houden met de knop tussen 10°C en 30°C.
Ventilatorbediening
Gebruik de snelheidsselectieknop van de ventilator om de manuele of
automatische werkingsmodus van de ventilator te selecteren.
In manuele modus, is het mogelijk drie ventilatorsnelheden te selecteren
(laag/medium/hoog) volgens noodzaak, of de economy-modus.
In de stand automatisch wordt het toerental op basis van de ingestelde
temperatuur geregeld door een in de regelaar ingebouwde microprocessor.
Tijdens de installatie is het mogelijk de continue ventilatorwerking
te selecteren via de schakelaar op het electronische bord (zie sectie
configuratie dip-schakelaar).
Optioneel kan de ventilatorwerking uitgeschakeld worden gedurende
verwarming door middel van een sensor indien de watertemperatuur
onder 35°C ligt, en gedurende afkoeling indien de watertemperatuur boven
18°C ligt (enkel voor A en C bedieningseenheden).
Deze twee functies zorgen voor meer comfort wanneer de installatie op de
winterstand staat omdat ongewenste luchtstromen worden vermeden,
terwiJL in dE Zomerstand automatisch alle ventilatorconvectoren aan en uit
kunnen worden gezet afhankelijk van de temperatuur van het water.
Vorstbeveiliging
Deze functie voorkomt dat de temperatuur in ruimtes die geruime tijd
ongebruikt blijven, lager wordt dan 7 °C.
Wanneer deze temperatuur wordt bereikt, activeert de regelaar deklep en
de ventilator op de hoge snelheid.
De functie ter bescherming tegen vries kan geactiveerd worden via
de overeenkomstige microschakelaar (zie sectie configuratie dip-
schakelaar); indien ingeschakeld activeert deze functie zelfs wanneer de
bedieningseenheid UIT staat.
Energiebesparing
Deze functie is met name nuttig wanneer de airconditioning 's nachts
werkt of in ruimten waarin langere tijd niemand aanwezig is.
In dit geval is het mogelijk, door de functie te selecteren en herhaaldelijk
op de VENTILATOR knop te drukken, de temperatuur te verhogen met 4°C in
afkoelingdsmodus en te verlagen met 4°C in de verwarmingsmodus.
Deze functie inschakelen (Groene LED AAN) sluit andere displays uit.
Bedrijfsomschakeling
Handmatig (A, B, C, D bedieningseenheden)
Met behulp van de drukknop op de regelaar kan verwarmingsbedrijf of
koelbedrijf ingesteld worden.
Automatisch (B en D bedieningseenheden)
Al naar gelang de door de gebruiker ingestelde temperatuur en de
ruimtetemperatuur schakelt de automatische bedrijfsomschakeling tussen
koelbedrijf en verwarmingsbedrijf.
Centrale omschakeling koeling/verwarming (A en C
bedieningseenheden)
Dit kan op twee manieren:
- via een schakelaar op het centrale bedieningspaneel;
- via een temperatuursensor op de waterintredeleiding (hulpstuk).
In laatstgenoemde stand wordt de ventilatorconvector aangestuurd door
de regelaar, afhankelijk van de door de sensor gedetecteerde temperatuur.
Zowel de schakelaar als de sensor werken op een voeding van 230V en
moeten dus beide afdoende geïsoleerd zijn.
Wanneer de knop voor handmatige bedrijfsomschakeling ingedrukt wordt
terwijl de centrale bedrijfsomschakeling actief is, zal de bijbehorende LED
kortstondig knipperen, maar de geactiveerde bedrijfsstand blijft actief.
De centrale bedrijfsomschakeling heeft altijd voorrang boven lokale
bedrijfsomschakeling.
Externe aansluiting
De bediening heeft een input die gebruikt kan worden als raamcontact of
aanwezigheidsdetectie.
Wanneer zo'n signaal geactiveerd is(aanwezigheid van netspanning
op het contact van de terminal blok) wordt de bediening ingesteld
op UIT (open raam) of op Energiebesparing (lege ruimte) afhankelijk van
de bedieningsconfiguratie.
indien de bediening ingesteld is op UIT, worden alle outputs als
gevolg losgekoppeld (ventilator, kleppen, etc.) en enkel de functie van
vorstbescherming blijft actief indien het ingeschakeld werd door de
corresponderende dip-schakelaar.
Indien de bediening ingesteld is op Energiebesparing, wordt de interne
temperatuur verhoogd met 4°C in afkoelingsmodus en verlaagd met 4°C in
verwarmingsmodus.
Om over te schakelen van één werkingsmodus naar de andere, de Stroom
knop en de knop om de snelheid te selecteren gedurende minstens 5
seconden ingedrukt houden.
De overschakeling van één configuratie naar de andere wordt aangeduid
door een licht. De Groene LED flikkert 3 keer bij de overschakeling van UIT
naar Energiebesparing en dezelfde groene LED blijft AAN gedurende 3
seconden bij de overschakeling van Energiebesparing naar UIT.
"Nacht" en "Duisternis" modus
Indien de knoppen en de knop niet ingedrukt of gebruikt worden gedurende
10 seconden, wordt het licht door de LEDs gedimd om storend licht te
reduceren. Deze functie noemt "Nacht" modus. Door een speciale selectie,
kunnen de LED lichten volledig verduisterd worden ("Duisternis" modus).
De "Duisternis" modus kan geselecteerd worden door de ventilatorsnelheid
in te stellen op zijn maximum snelheid en door de selectieknop van de
ventilatorsnelheid gedurende 5 seconden ingedrukt te houden. 4 flitsen
van de rode LED duiden op de maximumsnelheid van de ventilator. Met
42N_S 42N_E
81