Veiligheidsinstructies
■
Schakel de motorhak alleen in als er zich
geen personen of dieren in het werkgebied
bevinden.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel de motorhak uit als
personen of dieren naderen.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Reik nooit in de aanzuig- en ventilatieroos-
ters als de motorhak draait. De draaiende on-
derdelen kunnen letsel veroorzaken.
■
Schakel de motorhak altijd uit wanneer u
hem niet nodig hebt, bijv. bij het veranderen
van het werkgebied, tijdens onderhouds- en
verzorgingswerkzaamheden, bij het vullen
van het benzine-oliemengsel.
■
De motorhak niet in slecht geventileerde
werkgebieden (bijv. garage) gebruiken. De
uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide
en andere schadelijke stoffen.
■
Schakel de motorhak bij een ongeval onmid-
dellijk uit om verder letsel en materiële scha-
de te voorkomen.
■
Gebruik de motorhak nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte on-
derdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde-
len en origineel toebehoren.
■
Bewaar de motorhak buiten het bereik van
kinderen.
■
Instrueer kinderen en jongeren om niet met
de motorhak te spelen.
■
De afstellingen van de motor niet wijzigen.
3.4
Veiligheid op de werkplek
■
Alleen bij daglicht of zeer helder kunstlicht
werken.
■
De machine alleen op een vaste en vlakke
ondergrond en niet op steile hellingen gebrui-
ken.
■
Gebruik de machine niet op ruw terrein met
stenen.
■
Altijd dwars ten opzichte van de helling werken.
■
Niet naar boven en naar beneden op de hel-
ling werken en evenmin op hellingen met een
inclinatie van meer dan 10°.
■
Op stabiliteit letten.
■
Verwijder vreemde voorwerpen uit het te be-
werken terrein.
463054_h
■
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt
van roterende onderdelen.
■
Machine nooit met lopende motor optillen of
dragen.
■
Bij het starten van de motor mag niemand
voor de machine of het gereedschap (hak-
messen) staan – de aandrijving van de hak-
messen moet uitgeschakeld zijn.
■
Het bevestigen en verwijderen van het trans-
portwiel of het afstellen van de remspoor al-
leen met een uitgeschakelde motor en stil-
staande hakmessen.
■
Voor het rijden met gemonteerd transportwiel
de motor afzetten en wachten op stilstand
van de hakmessen.
■
Het gebruik van de machine is slechts toege-
staan, als men zich houdt aan de veilige af-
stand, die door de duwboom wordt bepaald.
■
Uitlaat en motor schoonhouden.
■
De tank of tankdop bij beschadiging vervangen.
3.5
Omgang met benzine en olie
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzine-
luchtmengsel ontstaat potentieel explo-
sieve atmosfeer. Door een ondeskundi-
ge omgang met brandstoffen kunnen de-
ze ontsteken, exploderen en ontbran-
den, wat tot zwaar letsel en zelfs sterf-
gevallen kan leiden.
■
Rook nooit, terwijl u met benzine
werkt.
■
Werk uitsluitend in de buitenlucht
met benzine en nooit in afgesloten
ruimten.
■
Neem beslist altijd de volgende ge-
dragsregels in acht.
■
Transporteer en bewaar benzine en olie uit-
sluitend op in goedgekeurde voorraadvaten.
Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en
olie niet toegankelijk zijn voor kinderen.
■
Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieube-
scherming) te vermijden, dat bij het tanken
geen benzine en geen olie in de aarde terecht-
komt. Gebruik bij het tanken een trechter.
■
Tank het apparaat nooit af in gesloten ruim-
ten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen
verzamelen waardoor het tot een explosieve
verbranding of zelfs explosie kan komen.
29