14. Onweer - Als het onweert, als u de apparatuur onbeheerd achterlaat of als u de apparatuur
lange tijd niet gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact en koppelt u de antenne of het
kabelsysteem los. Hiermee voorkomt u schade aan het product door onweer en piekspanning.
15. Elektriciteitsleidingen - Een buitenantennesysteem mag zich niet in de buurt van
elektriciteitsleidingen of andere elektrische licht- of stroomschakelingen bevinden, of op plekken
waar het systeem op dergelijke elektriciteitsleidingen of schakelingen kan vallen. Let er bij het
installeren van een buitenantennesysteem op dat het systeem dergelijke elektriciteitsleidingen of
schakelingen niet raakt. Contact kan fataal zijn.
16. Overbelasting - Om het risico op brand of elektrische schokken te beperken, mag u
stopcontacten en verlengsnoeren niet te zwaar belasten.
17. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen - Duw nooit voorwerpen in de openingen
van dit product. Deze kunnen bepaalde onderdelen kortsluiten of in aanraking komen met
gevaarlijke spanningspunten, waardoor brand of een elektrische schok kan ontstaan. Het
apparaat mag niet worden blootgesteld aan druppelende/spetterende vloeistoffen. Er mogen
geen voorwerpen met vloeistof, zoals bloemenvazen, op het apparaat worden geplaatst.
18. Reparaties - Probeer dit product niet zelf te repareren. Door het openen of verwijderen van
panelen kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke spanning of andere gevaren. Laat alle
reparaties uitvoeren door gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
19. Schade repareren - In de volgende gevallen haalt u de stekker uit het stopcontact en laat u
het apparaat repareren door een erkende monteur:
a. Als het netsnoer of de stekker is beschadigd.
b. Als er vloeistof in het product is gemorst of als er voorwerpen in de behuizing van de
apparatuur zijn gevallen.
c. Als het product is blootgesteld aan regen of water.
d. Als het product niet normaal functioneert nadat u de bedieningsinstructies heeft gevolgd.
Bedien alleen elementen die in de bedieningsinstructies worden genoemd. Onjuiste bediening
van andere elementen kan schade veroorzaken. In dat geval moet het product vaak uitgebreid
worden nagekeken door een erkende monteur om het weer normaal te laten functioneren.
e. Als het product is gevallen of is beschadigd en het product ineens anders gaat presteren. Dit
duidt op noodzakelijk onderhoud.
20. Vervangende onderdelen - Als u vervangende onderdelen nodig heeft, moet u controleren of
de monteur de onderdelen heeft gebruikt die door de fabrikant zijn opgegeven, of in ieder geval
dezelfde kenmerken hebben als het originele onderdeel. Niet-toegestane vervangende
onderdelen kunnen leiden tot brand, elektrische schok of andere gevaren.
21. Veiligheidscontrole - Na onderhoud of reparatie aan dit product vraagt u de monteur om
veiligheidscontroles uit te voeren, om te bepalen of het product op de juiste manier werkt.
22. Warmte - Houd het product uit de buurt van warmtebronnen, zoals radiators,
warmteroosters, fornuizen of andere producten (met inbegrip van versterkers) die warmte
produceren.
80