Kenmerken van de ingangen
Minimale inschakelspanning [V]
Maximale uitschakelspanning [V]
Maximaal toelaatbare spanning [V]
Opgenomen stroom bij 12V [mA]
Max. kabeldoorsnede [mm²]
N.B. De ingangen kunnen met iedere polariteit worden aangestuurd (positief of negatief ten opzichte van de eigen
massaretour)
Tabel 7: kenmerken van de ingangen
In Afbeelding 8 ziet u een gebruiksvoorbeeld van de ingangen.
Afbeelding 8: voorbeeld van aansluiting van de ingangen
In het voorbeeld in
Afbeelding 8 wordt gerefereerd aan de aansluiting met spanningsloos contact, waarbij de interne spanning
gebruikt wordt voor de aansturing van de ingangen (uiteraard kunnen alleen de nuttige ingangen gebruikt
worden).
Indien men in plaats van over een contact over een spanning beschikt, kan deze hoe dan ook gebruikt worden
om de ingangen aan te sturen: het is voldoende de klemmen +V en GND niet te gebruiken en de
spanningsbron, die aan de kenmerken van Tabel 7 voldoet, aan te sluiten op de gewenste ingang. In het geval
dat er een externe spanning gebruikt wordt om de ingangen aan te sturen, is het noodzakelijk dat het hele
circuit beschermd wordt met dubbele isolatie.
LET OP: de ingangsparenI1/I2 en I3/I4 hebben voor elk paar een pool gemeenschappelijk.
Pumpland.ru
NEDERLANDS
Ingangen DC [V]
8
2
36
3,3
2,13
Met verwijzing naar het voorbeeld in Afbeelding 8 en
met gebruikmaking van de fabrieksinstellingen van
de ingangen (I1 = 1; I2 = 3; I3 = 5; I4=10) verkrijgt u:
Wanneer de schakelaar op I1 sluit, blokkeert
de pomp en wordt "F1" gesignaleerd
(bijv. I1 verbonden met een vlotter zie par.
6.6.13.2).
Wanneer de schakelaar op I2 sluit, wordt de
regeldruk "P2"
(zie par. 6.6.13.3 ).
Wanneer de schakelaar op I3 sluit, blokkeert
de pomp en wordt "F3" gesignaleerd
(zie par. 6.6.13.4 ).
Wanneer de schakelaar op I4 sluit, blokkeert
de pomp na het verstrijken van de tijd T1 en
wordt F4 gesignaleerd
(zie par. 6.6.13.5 ).
340
Ingangen AC 50-60 Hz
[Vrms]
6
1,5
36
3,3