7.1. Bedrading voedingskabel
•
De voedingskabels van de apparatuur mogen niet lichter zijn dan de 245 IEC 57 of 227 IEC 57 norm.
•
Bij installatie moet er een schakelaar met een contactafstand van ten minste 3 mm tussen de polen worden opgenomen in het voedingscircuit van de airconditioning.
[Fig. 7.1.1] (P.4)
A Aarde-foutonderbreker
B Lokale schakelaar/Draadonderbreker
C Binnenapparaat
Aarde-foutonderbreker
*1, *2
Binnenapparaat
15A 30mA 0,1sec. of minder
*1 De aarde-foutonderbreker moet de circuitomzetter ondersteunen. (bijv. Mitsubishi Electric NV-C serie of vergelijkbaar).
*2 Aarde-foutonderbreker moet het gebruik van een lokale schakelaar of draadonderbreker combineren.
*3 Het toont de gegevens voor B-type zekering van de onderbreker voor stroomlekkage.
[Een stroombreker zonder zekering (NF) of een aardlekschakelaar (NV) selecteren]
Om een NF of een NV in plaats van een combinatie van een Klasse B zekering met schakelaar te selecteren, moet u het volgende gebruiken:
•
In het geval van een Klasse B zekering van 15 A of 20 A,
NF modelnaam (MITSUBISHI): NF30-CS (15 A) (20 A)
NV modelnaam (MITSUBISHI): NV30-CS (15 A) (20 A)
Gebruik een aardlekschakelaar met een gevoeligheid van maximaal 30 mA 0,1 s.
Voorzichtig:
Gebruik niets anders dan de correcte capaciteitsverbreker en zekering. Het gebruik van een zekering, kabel of koperdraad met een te grote capaciteit kan een
defect of brand veroorzaken.
•
Gebruik als back-upapparaat
Ook als de elektrische bedrading niet is voltooid, kan de ventilator worden bediend door de jumper (SWE) op het bedieningspaneel met de AAN-zijde (ON) te verbinden
en het aansluitblok van voeding te voorzien.
SWE
SWE
OFF
ON
OFF
ON
Verbind na voltooiing van het werk SWE op het bedieningspaneel weer met de UIT-zijde (OFF).
7.2. De afstandsbediening en de
transmissiekabels voor het binnen- en
buitenapparaat aansluiten
(Afstandsbediening is beschikbaar als optie)
•
Sluit binnenapparaat TB5 en buitenapparaat TB3 aan. (Apolair 2-draads)
De "S" op binnenapparaat TB5 is een gepantserde kabelaansluiting. Zie voor
specificaties van de aansluitkabels de installatie-instructies van het buiten-
apparaat.
•
Monteer een afstandsbediening in overeenstemming met de aanwijzingen die
bij de afstandsbediening zitten.
•
Sluit de "1" en "2" op binnenapparaat TB15 aan op een MA-afstandbediening.
(Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
•
Sluit de "M1" en "M2" op binnenapparaat TB5 aan op een M-NET-afstand-
bediening. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
•
Sluit de transmissiekabel van de afstandsbediening aan binnen 10 m met ge-
bruik van een kabel van 0,75 mm
2
gebruik dan een 1,25 mm
aansluitkabel.
[Fig. 7.2.1] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 7.2.2] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Klemmenblok voor transmissiekabel binnenapparaat
B Klemmenblok voor transmissiekabel buitenapparaat
C Aafstandsbediening
•
DC 9 – 13 V tussen 1 en 2 (MA-afstandbediening)
•
DC 24 – 30 V tussen M1 en M2 (M-NET-afstandbediening)
[Fig. 7.2.3] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 7.2.4] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Niet-gepolariseerd
C Afstandbediening
•
De MA- en M-NET-afstandbediening kunnen niet tegelijkertijd of afwisselend
worden gebruikt.
Lokale schakelaar
Onderbreker capaciteit
<A>
16
2
ader. Als de afstand meer dan 10 m is,
B Bovenste niveau (TB15)
D Onderste niveau (TB5)
Draadonderbreker
Piekstroombeschermer*3
(Zekeringloze onderbreker)
<A>
<A>
16
16
Opmerking:
Zorg dat er geen draden worden afgekneld als u het deksel van de aansluit-
doos weer terugplaatst. Dit kan leiden tot beschadiging van de bedrading.
Voorzichtig:
Leg de bedrading altijd zo aan dat de draden niet onder mechanische span-
ning staan of te strak worden getrokken. Als dit gebeurt, kunnen draden
breken of oververhit raken en brand veroorzaken.
•
Sluit de voedingsdraden aan op de besturingsdoos met behulp van een buffer-
doorvoer voor trekbelasting (PG-aansluiting of vergelijkbaar). Sluit de
transmissiebedrading aan op het transmissie-aansluitblok via de (uitdruk) ope-
ning in de besturingsdoos, met een normale doorvoer.
•
Als alle bedrading is aangelegd, controleer dan nogmaals of alle verbindingen
goed zijn gemaakt en plaats hierna het deksel van de aansluitdoos weer te-
rug. Volg hiervoor de stappen voor het verwijderen, maar in omgekeerde volg-
orde.
Voorzichtig:
Let op dat de voedingsdraden nooit te strak staan. Dit kan leiden tot losra-
ken, oververhitting of brand.
Opmerkingen:
*1 Aard de transmissiekabel via de aardklem
[Beperkingen op de Transmissiekabels]
[Fig. 7.2.5] (P.4)
G Buitenapparaat
I Binnenapparaat
K Apolair 2-draads
Minimale draaddikte
Stroomdraad
Aardedraad
<mm
2
>
<mm
2
>
2
2
van het buitenapparaat.
H Aarding
J Afstandsbediening
43