1.
TEMPERATUUR (zeven segmenten)
•
Toont de door de gebruiker ingestelde omgevingstemperatuur.
2.
MODUS
•
Toont de gekozen bedrijfsmodus : HEAT & DRY / COOL / FAN
(LED groen / geel/ rood).
3.
VENTILATORSNELHEID
•
Toont de gekozen ventilatorsnelheid: LOW / MED / HIGH
•
U1-SB125 heeft slechts één snelheid: HIGH.
4.
AUTOMATISCHE KEUZE
•
Automatische keuze van de snelheid, waarbij de snelheid automatisch aangepast wordt aan de kamertemperatuur.
5.
VENTILATOR EN VENTILATIEMODUS
•
Druk op de ventilatortoets, om de gewenste keuze in te stellen.
6.
KEUZE BEDRIJFSMODUS
•
Druk op de modustoets, om het type bedrijfsmodus te kiezen.
•
Koelapparaat: COOL, DRY, FAN.
•
Warmtepomp: AUTO, COOL, DRY, FAN, HEAT.
De automatische modus is niet beschikbaar voor een 2 leiding systeem voor koud water (CW).
Het is wel beschikbaar voor een 4 leiding systeem met koud water (CW).
7.
TEMPERATUURINSTELLING
•
Stel de gewenste temperatuur in.
Druk op de toets ▲ of ▼, om de temperatuur te verhogen of te verlagen. Het instellingsbereik ligt tussen 16°C en
•
30°C (60°F en 80°F).
8.
INSTELLING SCHAKELKLOK
•
Druk op de insteltoets, om de schakelklok van de airconditioner te activeren (het instelbereik ligt tussen 1 en 10 uur).
Het apparaat gaat dan ON of OFF, afhankelijk van de bedrijfsmodus.
9.
SLAAPFUNCTIE
•
Druk op de slaaptoets om de slaapfunctie te kiezen. Deze functie kan niet gekozen worden, indien de airconditioner
alleen in de FAN-modus of in de droogmodus werkt. Wanneer de SLEEP-functie in de koelmodus werkt, wordt de
ingestelde temperatuur, na 30 minuten met 0,5°C, na de volgende 30 minuten, met nog eens 0,5°C en na het volgende
uur met 1°C verhoogd. Wanneer het apparaat in de verwarmingsmodus werkt, wordt de ingestelde temperatuur, na
30 minuten met 1°C, na de volgende 30 minuten met nog eens 1°C en na het volgende uur met 1°C verlaagd.
10.
"AAN/UIT" SCHAKELAAR
•
Druk één keer en de airconditioner start.
•
Druk opnieuw en de airconditioner stopt.
11.
IR-ONTVANGER
12.
LUCHTWAAIER (OPTIONEEL)
•
Druk op de SWING-toets, om de automatische luchtwaaierfunctie te activeren.
•
Om de lucht in een bepaalde richting te verspreiden, moet u op de toets drukken, en wachten, totdat de lamellen in de
gewenste richting staan, en dan opnieuw op de SWING-toets drukken.
Geen/kortsluiting kamersensor
Geen/kortsluiting sensor binnenspiraal
Geen/kortsluiting sensor buitenspiraal
Compressor overbelast
Abnormale uitschakeling compressor door
overbelasting of gaslek buiten
Pompstoring
AANMERKING:
•
De functies 3, 4, 5, 12 gelden niet voor de Dakmodellen.
•
Functie 6 (Stand Droog) geldt niet voor de Dakmodellen.
•
Functie 12 (Automatic Air Swing) Deze stand is niet beschikbaar op modellen met leidingstelsel.
OM-SLM-1206(1)-Daikin
BEDIENINGINSTRUCTIES
Storing
7
7
Zeven segmenten
E1 knippert
E2 knippert
E3 knippert
E4 knippert
E5 knippert
E6 knippert
2/12/09, 4:40 PM