• Dit toestel is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinde-
ren) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke vermo-
gens of onvoldoende ervaring en kennis, tenzij zij afdoende gecontro-
leerd worden of geinformeerd zijn over het gebruik van het toestel door
degene die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
• Kinderen moeten in het oog worden gehouden om te voorkomen dat ze
met het toestel zouden spelen.
• De installateur moet ervoor zorgen dat het systeem tegen lekkage is
beveiligd zoals opgelegd door de plaatselijke wetgeving en normen.
- Indien er geen plaatselijke regelgeving voor bestaat, gelden de hierin op-
gegeven waarden.
• Besteed extra aandacht aan de plaats van de installatie als u het appa-
raat in bijvoorbeeld een kelderverdieping wilt plaatsen waar zich mak-
kelijker concentraties van het koelgas kunnen voordoen.
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten
die gebruik maken van de koelstof
R410A of R407C
Voorzichtig:
• Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie
van het nieuwe apparaat verslechtert.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (Cu-DHP)
als koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 "Naadloze pijpen en
buizen van koper of koperlegeringen". Daarnaast dient u ervoor te zor-
gen dat de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn
en vrij zijn van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge
van nasnijden, olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
- Verontreinigingen aan binnenkant van de koelstofpijpen kunnen ervoor
zorgen dat de koelmachine-olieresten verslechteren.
• Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
(Sla ellebogen en andere verbindingsstukken op in een plastic zak.)
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslech-
tering van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
• Gebruik (een kleine hoeveelheid) esterolie, etherolie of alkylbenzeen als
koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen.
- De koelmachine-olie zal verslechteren indien deze met een grote hoeveel-
heid mineraalolie wordt gemengd.
• Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten.
- Indien gasvormige koelstof wordt gebruikt om het systeem af te dichten,
zal de samenstelling van de koelstof in de cilinder veranderen en kunnen
de prestaties verslechteren.
• Gebruik geen andere koelstof dan R410A of R407C.
- Indien een andere koelstof (R22, enz.) wordt gebruikt, kan het chloor in de
koelstof ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
• Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming.
- De olie van de vacuümpomp kan terugstromen in de koelcyclus en kan
ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
• Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt gebruikt
bij gangbare koelstoffen. (Gasverdeelventiel, vulslang, gaslekdetector,
keerklep voor terugstroming, vulslang voor koelstof, vacuümmeter, ap-
paratuur voor het terugwinnen van koelstof.)
- Indien er gangbare koelstof of koelmachine-olie worden gemengd met de
R410A of R407C, kan dat de kwaliteit van de koelstof aantasten.
- Indien er water wordt gemengd met de R410A of R407C, kan dat de kwali-
teit van de koelmachine-olie aantasten.
- Aangezien de R410A of R407C geen chloor bevatten, zullen gaslekdetec-
tors voor gangbare koelstoffen niet op deze koelstof reageren.
• U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder.
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechteren.
• Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslech-
tering van de koelstof als gevolg hebben.
1.3. Voordat u het apparaat installeert
Voorzichtig:
• Installeer dit apparaat niet op een plaats waar het kan worden blootge-
steld aan ontvlambare gassen.
- Wanneer er zich een gaslekkage voordoet en dit gas zich rond het appa-
raat ophoopt, kan dit een ontploffing veroorzaken.
• Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waar zich voedsel, dieren,
planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden.
- De kwaliteit van het voedsel enz., kan nadelig worden beïnvloed.
• Gebruik de airconditioner niet in speciale ruimtes.
- Olie, stoom en zwavelhoudende dampen enz., kunnen de prestaties van
de airconditioner aanzienlijk verminderen of schade toebrengen aan de
onderdelen.
• Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in een ziekenhuis, communi-
catiestation, enz., dient te worden gezorgd voor afdoende bescherming
tegen geluidsoverlast.
- De airconditioner kan foutief werken of in het geheel niet werken omdat
het wordt beïnvloed door omzetapparatuur, een eigen stroomgenerator,
hoogfrequente medische apparatuur of communicatieapparatuur waarbij
gebruik wordt gemaakt van radiogolven. Omgekeerd kan de airconditioner
van invloed zijn op zulke apparatuur omdat het apparaat ruis produceert
die een medische behandeling of het uitzenden van beelden kan versto-
ren.
• Plaats het apparaat niet zo dat er lekkage kan optreden.
- Wanneer de luchtvochtigheid in de ruimte meer dan 80 % wordt of wan-
neer de afvoerbuis is verstopt, kan er condensatie van het binnenapparaat
aflopen. Zorg, zoals vereist, tegelijk met het buitenapparaat voor afvoering.
• De binnenapparaten moeten tegen het plafond worden gemonteerd op
meer dan 2,5 m van de grond.
1.4. Voordat u het apparaat installeert (ver-
plaatst) - elektrische bedrading
Voorzichtig:
• Het apparaat aarden.
- Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemaflei-
der of aardleiding voor de telefoon. Een tekortkoming in de aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
• Sluit het netsnoer zo aan dat er geen spanning op het snoer staat.
- Spanning kan er voor zorgen dat het snoer breekt, kan zorgen voor over-
verhitting en kan brand veroorzaken.
• Zorg dat er, zoals vereist, een stroomonderbreker wordt geïnstalleerd.
- Indien er geen stroomonderbreker wordt geïnstalleerd, kan er een elektri-
sche schok optreden.
• Gebruik voor de elektrische aansluitingen kabels met voldoende
stroomcapaciteit.
- Kabels met een te lage capaciteit kunnen lekkage, oververhitting en brand
veroorzaken.
• Gebruik alleen een stroomonderbreker en zekeringen met de gespecifi-
ceerde capaciteit.
- Een zekering of een stroomonderbreker met een hogere capaciteit of een
stalen of koperen draad kan een algemene storing of brand veroorzaken.
• De onderdelen van de airconditioner mogen niet worden gewassen.
- Het wassen van de onderdelen kan elektrische schokken tot gevolg heb-
ben.
• Zorg ervoor dat de installatie plaat niet wordt beschadigd door lang ge-
bruik.
- Wanneer schade niet wordt hersteld, kan het apparaat naar beneden val-
len en persoonlijk letsel of schade aan uw eigendommen veroorzaken.
• Installeer de afvoerpijpen overeenkomstig deze installatiehandleiding,
zodat een goede afvoer is gewaarborgd. Zorg ervoor dat de pijpen ther-
misch geïsoleerd zijn, om condensatie te voorkomen.
- Gebruik van verkeerde afvoerpijpen kan lekkage en schade aan het meu-
bilair of andere eigendommen veroorzaken.
• Wees uiterst voorzichtig bij het transport van het product.
- Indien het product meer dan 20 kg weegt, dient het door meer dan één
persoon te worden gedragen.
- Bij sommige producten worden PP-banden bij de verpakking gebruikt. Ge-
bruik geen PP-banden voor vervoer. Het is gevaarlijk.
- Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan. Anders zou u zich kun-
nen snijden.
- Wanneer u het buitenapparaat draagt, dient u het op te tillen bij de ge-
specificeerde punten aan de onderkant van het apparaat. Ondersteun het
buitenapparaat eveneens op vier punten zodat het niet opzij kan glijden.
• Wees voorzichtig als u het verpakkingsmateriaal wegdoet.
- Verpakkingsmateriaal zoals klemmen en andere metalen of houten onder-
delen kunnen snijwonden of andere verwondingen veroorzaken.
- Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er
niet mee kunnen spelen. Als kinderen spelen met een plastic zak die niet
gescheurd is, kan dit verstikkingsgevaar opleveren.
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraai-
en
Voorzichtig:
• Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid
aanzet, kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedu-
rende het seizoen waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschake-
laar altijd aan laten staan.
• Raak schakelaars nooit met natte vingers aan.
- Het aanraken van een schakelaar met natte vingers kan een elektrische
schok veroorzaken.
• Raak de koelstofpijpen niet met blote handen aan terwijl de airconditio-
ner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt.
- Terwijl de airconditioner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt, zijn de
koelstofpijpen soms heet en soms koud, afhankelijk van de toestand van
de vloeistof die circuleert in de pijpen, de compressor en de andere onder-
delen van de koelstofcyclus. Uw handen kunnen verbranden of bevriezen
als u de koelstofpijpen aanraakt.
• Gebruik de airconditioner niet wanneer de panelen en beveiligingen zijn
verwijderd.
- Roterende onderdelen, hete onderdelen en onderdelen onder hoge span-
ning kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
• Zet de netspanning niet onmiddellijk na gebruik van het apparaat uit.
- Wacht altijd tenminste vijf minuten alvorens u de netspanning uit zet. An-
ders kunnen lekkages of storingen ontstaan.
51