Voordat u het apparaat voor de eerste maal in gebruik neemt, dient u als volgt te werk te gaan: pak de airconditioner en alle accessoires voorzichtig uit en verwijder al het
verpakkingsmateriaal en eventuele promotionele stickers.
De verpakking (plastic zakken en karton) buiten het bereik van kinderen houden.
Controleer na het uitpakken het apparaat zorgvuldig op uiterlijke schade, mogelijk ontstaan tijdens transport.
Plaats het apparaat op een stevige, vlakke ondergrond en let op dat er genoeg ruimte omheen is voor voldoende ventilatie. Controleer of alle genoemde accessoires meegeleverd zijn.
Reinig de airconditioner met een licht vochtige doek.
Controleer vóór het aansluiten van het apparaat of:
• de aansluitspanning overeenkomt met die op het typeplaatje;
• stopcontact en stroomvoorziening geschikt zijn voor het apparaat;
• de stekker van het snoer in het stopcontact past;
• het apparaat op een stabiele en vlakke ondergrond staat.
HET PLAATSEN VAN DE AIRCONDITIONER
Een mobiele airconditioner moet geplaatst worden op een vlakke ondergrond met voldoende vrije ruimte erom heen. Blokkeer de luchtuitlaat niet en zorg voor een vrije ruimte van minimaal
30 cm rondom de airconditioner.
Laat het apparaat, nadat het rechtop geplaatst is, minimaal 2 uur staan voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
HET INSTALLEREN VAN DE LUCHTAFVOERSLANG
Plaats het apparaat in de buurt van een raam of opening zodat de warme lucht naar buiten kan stromen via de afvoerslang.
1. Trek voorzichtig de afvoerslang uit tot de gewenste lengte.
2. Draai een uiteinde van de afvoerslang [15] in het ronde aansluitstuk [14].
3. Draai het ronde aansluitstuk [13] op het andere uiteinde van de afvoerslang.
4. Bevestig het aansluitstuk [14] aan de achterzijde van de airconditioner op de luchtuitlaat door deze met de klok mee vast te draaien.
5. Hang het andere uiteinde van de afvoerslang naar buiten. Zorg voor een vrije doorgang van de slang. Sluit hierbij het raam of de deur zover mogelijk. Maak eventueel gebruik van de
raamafdichtingsset.
14
15
OPMERKING: Het optimaal functioneren van de airconditioner is afhankelijk van de lengte van de afvoerslang en het aantal bochten. Probeer beide te beperken. De bijgeleverde flexibele
afvoerslang heeft een maximale lengte van ca. 150 cm en is berekend op de capaciteit van de airconditioner. Het gebruik van andere slangen of verlengstukken kan storingen aan het
apparaat veroorzaken. De lucht moet ongehinderd kunnen stromen, anders kan dit oververhitting van het apparaat of condensatie van water in de luchtafvoerslang tot gevolg hebben.
Zorg er daarom voor dat er geen knikken of scherpe bochten in de afvoerslang zitten. Om een optimaal resultaat te verkrijgen, dient de afvoerslang tijdens gebruik van de airconditioner
korter gehouden te worden dan 1 meter.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
13
NL - 9
uitlijnen met aansluiting