2.5 - CONFIGURATIE HOGE/LAGE INSTALLATIE
De unit kan hoog (net onder het plafond) of laag (vlak boven de vloer) op de muur worden geïnstalleerd.
Afhankelijk van de installatie (aan het plafond of op de vloer) moet de elektronische configuratie gewijzigd
worden om de openingshoeken van de luchtuittredeflap te optimaliseren.
2.5.1 - Configuratie van de elektronica voor de installatie hoog of
laag op de muur
Ga als volgt te werk (zie afb. 37):
a.
Steek de stekker van de klimaatregelaar in het stopcontact en controleer
of de klimaatregelaar in stand-by is geplaatst.
b. Controleer of alle leds op het display uitgeschakeld zijn;
houd de knop H ingedrukt en laat hem los wanneer u
een geluidssignaal hoort.
c.
Druk op de knop H om de unit voor de installatie hoog
aan de muur te configureren. De LED C (geel) gaat
branden.
D. Druk op de knop H om de unit voor de installatie laag
aan de muur te configureren. De LED D (groen) gaat
branden.
e.
Wacht een aantal minuten tot de unit weer in stand-by
wordt geplaatst en controleer of alle leds op het display
uitgeschakeld zijn, alvorens de unit in te schakelen.
Tijdens de stappen (c) en (d) van de configuratie gaan de LED D (groen) en de LED A (rood) branden.
3 - GEBRUIK
3.1 - WAARSCHUWINGEN
Laat de elektrische aansluiting van het apparaat verrichten door gespecialiseerd personeel dat aan
de door de wet voorgeschreven bekwaamheden voldoet.
De installatie-instructies zijn opgenomen in de specifieke paragraaf van deze handleiding.
De normale luchtstroom door de in- en externe roosters mag door geen enkel
voorwerp of obstakel (meubels, gordijnen, planten, loof, luiken, enz.) worden
verhinderd.
• Plaats niets op de omkasting van de klimaatregelaar en ga er niet op zitten om ernstige schade
aan de uitwendige onderdelen te vermijden.
• Probeer de luchtuittredeflap niet met de hand te laten bewegen. Gebruik hiervoor altijd de
afstandsbediening.
• Schakel het apparaat onmiddellijk uit en koppel het van de elektrische voeding los als het water
lekt. Neem vervolgens contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
• Tijdens het verwarmen zal de klimaatregelaar regelmatig het ijs verwijderen dat op de uitwendige
warmtewisselaar ontstaat. In dit geval blijft de machine werken, maar stuurt ze geen warme lucht
de ruimte in.
Deze fase kan 3 tot 10 minuten duren.
• Maak het luchtfilter regelmatig schoon zoals in de specifieke paragraaf (4.1.2) is beschreven.
NL - 18
G
LED D
LED B
LED C
LED A
H
37