Langzaam aan dimmer : Bedienen van de drukknop zal de lamp geleidelijk aan doen branden. De tijdsduur nodig om de lamp tot
op volle lichtsterkte te doen branden, wordt bepaald door de draaischakelaar voor de tijdsinstelling.
5 of D*
Bedienen van de drukknop wanneer de lamp reeds brandt, zal de lamp onmiddellijk uitschakelen.
Langzaam uit dimmer : Bedienen van de drukknop zal de lamp onmiddellijk op volle lichtsterkte doen branden. Bedienen van de
drukknop wanneer de lamp reeds op volle lichtsterkte brandt, zal de lamp geleidelijk aan uitdoven. De tijdsduur nodig om de lamp
6 of E*
volledig te laten uitgaan, wordt bepaald door de draaischakelaar voor de tijdsinstelling.
Bedienen van de drukknop tijdens het langzaam uitdoven van de lamp zal de lamp onmiddellijk op volle lichtsterkte doen branden.
Langzaam aan/uit dimmer : Bedienen van de drukknop zal de lamp geleidelijk aan doen branden. Bedienen van de drukknop
7 of F*
wanneer de lamp reeds brandt, zal de lamp geleidelijk aan uitdoven. De tijdsduur nodig om de lamp volledig te laten aan of uitgaan
wordt bepaald door de draaischakelaar voor de tijdsinstelling.
* De modes 8 tot en met F dienen voor inductieve belasting (draadgewikkelde transformator).
Opmerkingen:
De ingestelde mode is enkel van toepassing op drukknoppen aangesloten op de directe drukknopingang en op drukknoppen aangesloten via de
VELBUS die de mode-functie toegekend kregen in de leerstand (zie leermode).
Indien de 'TIME' draaischakelaar op '0' staat, zal de dimmermodule steeds in momentbediening werken ongeacht de ingestelde
werkingsmode. Dit wil zeggen: de lamp brandt zolang de drukknop bediend wordt. Indien de 'TIME' draaischakelaar op 'F' staat, zal de
dimmermodule niet automatisch uitschakelen of zal de dimsnelheid maximaal zijn als de dimmermodule in de langzaam aan, langzaam uit of
langzaam aan/uit mode ingesteld staat.
19