2 Veiligheidsinformatie
Dit waarschuwingssymbool benadrukt belangrijke veiligheidsinformatie die
zorgvuldig moet worden opgevolgd.
1. Houd te allen tijde rekening met het feit dat vingers bekneld kunnen komen te zitten.
2. Elke verandering in de prestaties of functie van de ledemaat, zoals instabiliteit, dubbele
werking, beperking in beweging, niet soepel bewegen of ongebruikelijke geluiden, moet
onmiddellijk worden gemeld aan de serviceprovider.
3. Gebruik bij het aflopen van een trap altijd de leuning en indien mogelijk ook bij andere
activiteiten.
4. Buitensporige veranderingen in de hielhoogte na het afronden van de uitlijning kunnen
de functie van de ledemaat nadelig beïnvloeden.
5. Na langdurig gebruik kan de cilinder heet worden.
6. Het hulpmiddel is niet ontworpen voor langdurige onderdompeling. Controleer of
gebruik van het hulpmiddel in water voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld onder
'Beperkingen bij het gebruik' (raadpleeg hoofdstuk 5).
7. Na een periode van onderdompeling in water dient u het hulpmiddel met schoon zoet
water af te spoelen en vervolgens goed droog te maken voordat het weer wordt gebruikt.
8. Zorg ervoor dat tijdens het besturen van motorvoertuigen alleen gebruik wordt
gemaakt van geschikte aangepaste voertuigen. Iedereen dient zich bij het besturen van
motorvoertuigen aan de geldende verkeersregels te houden.
9. Men dient voorzichtig te zijn bij het dragen van een zware last, omdat dit de stabiliteit
van het hulpmiddel negatief kan beïnvloeden.
10. Neem contact op met uw behandelaar als uw toestand verandert.
11. Vermijd blootstelling aan extreme hitte en/of kou.
12. Montage, onderhoud en reparatie van het hulpmiddel mogen alleen worden uitgevoerd
door een hiervoor gekwalificeerde behandelaar.
13. Pas de instellingen voor zwaaiweerstand van uw arts niet aan zonder voorafgaande
instemming van uw behandelaar en zonder hierin door uw behandelaar te zijn getraind.
14. Indien u de zwaaiweerstand afstelt op een instelling die ongeschikt is voor uw toestand
en gewenste beweging, loopt u het risico op letsel door struikelen, verlies van evenwicht
of vallen.
15. Wanneer de zwaaiweerstand van het hulpmiddel wordt aangepast, dient u voorzichtig
te zijn totdat u volledig aan de nieuwe instellingen gewend bent, om het risico op letsel
door struikelen, verlies van evenwicht of vallen te beperken.
Opmerkingen: i) Noteer altijd de instellingen voor zwaaiweerstand van uw behandelaar voordat u
hierin wijzigingen aanbrengt; zo kunt u de instellingen van het hulpmiddel altijd weer
herstellen indien dat nodig is.
ii) Wanneer u de cosmetische afdekking verwijdert om de zwaaiweerstand af te stellen,
dient u ervoor te zorgen dat uw vingers niet in het geopende hulpmiddel bekneld
raken.
iii) Wanneer het afstellen is voltooid, dient u de cosmetische afdekking onmiddellijk weer
terug te plaatsen (raadpleeg hoofdstuk 8) om te voorkomen dat uw vingers tijdens het
gebruik bekneld raken.
54
938411PK1/1-0121